Zondag, 1 februari 2015

50books – jaar 2015 – vraag 5

Als blog­ger schrijf je onge­merkt heel wat weg zon­der dat je je daar echt bewust van bent. Zeker wan­neer je over de jaren heen meer­de­re keren per week een stuk­je onli­ne zet bouw je gaan­de­weg een ‘impos­sant’ oeu­vre op. Bij toe­val las ik deze week de term ‘ego­do­cu­ment’ en moest toen den­ken aan Jac­ques Pres­ser. Ik wist niet met­een waar­om, pak­te daar­om op goed geluk uit de kast het boek­je Lou­ter ver­wach­ting en las op de achterflap:

Juist in zijn laat­ste jaren — hij stierf op 30 april 1970 — hield J. Pres­ser zich nog intens bezig met het ego-docu­ment, term die hij trou­wens zelf bedacht.

Aha, logisch dat zijn naam mij te bin­nen schoot. Op inter­net vond ik niet veel later deze omschrij­ving voor wat Pres­ser in gedach­ten had met de term egodocument:

… ‘die his­to­ri­sche bron­nen waar­in de gebrui­ker zich gesteld ziet tegen­over een “ik” als schrij­vend en beschrij­vend sub­ject’. Het woord ego­do­cu­ment is al spoe­dig opge­no­men in de Neder­land­se taal. Het is immers een prak­ti­sche ver­za­mel­naam voor zul­ke uit­een­lo­pen­de tek­sten als dag­boe­ken, auto­bi­o­gra­fie­ën, memoi­res, per­soon­lij­ke brie­ven, en reis­ver­sla­gen, die ondanks hun uit­een­lo­pen­de vorm toch onder één noe­mer gebracht kun­nen wor­den.
[Ego­do­cu­men­ten tot 1814, R.M. Dekker]

Wan­neer van­daag de dag deze defi­ni­tie opnieuw gemunt zou moe­ten wor­den dan lijkt het me logisch dat een weblog daar van­zelf­spre­kend ook onder valt.

Of het gezond is vraag ik me af, maar ik moet beken­nen (ego­do­cu­men­ten wor­den ook wel beken­te­nis­li­te­ra­tuur genoemd) dat ik regel­ma­tig door mijn eigen blog­posts bla­der. Soms is het om iets op te zoe­ken, soms blijf ik han­gen in stuk­ken tekst waar­van ik niet meer wist dat ik het ooit geschre­ven heb en een ande­re keer lees ik de reac­ties die ik toch nog altijd beschouw als de ker­sen op de taart. Sta­tis­tie­ken doen me niets, ik schrijf voor­na­me­lijk voor mezelf maar bij tijd en wij­le een reac­tie mogen ont­van­gen blijft bijzonder.

Bij dit reflec­te­ren op mijn blog valt me op dat er peri­o­des zijn dat ik wat meer inzicht geef in mijn per­soon­lij­ke doen en laten dan op ande­re momen­ten. Ook de laat­ste tijd lijkt dat het geval te zijn. Omdat ik door (werk)omstandigheden wat min­der tijd aan lezen en blog­gen kan beste­den, beper­ken mijn blog­posts zich tot kor­te upda­tes waar ik me die dag mee heb bezig­ge­hou­den. Eer­der dag­boek­no­ti­ties dan blog­posts zoals ik voor ogen had toen ik ooit begon met te blog­gen. Mijn idee (beet­je hoog­dra­vend, zoals bij alle ini­ti­a­tie­ven die ik van plan ben) was om door­wroch­te essays te schrij­ven met kwink­sla­gen, ver­wij­zin­gen naar ander­mans werk en onder­bouw­de menin­gen, wel­ke ook nog eens lite­rair-tech­nisch goed in elkaar sta­ken. Ja, zeg maar niets.

Inmid­dels weet ik beter.

Een ver­lo­ren dag, op een beet­je stu­die na dan. ’s Mor­gens moest ik naar het gerecht omdat we wei­ger­den een ledi­kant, dat een zat­lap van een tim­mer­man onbe­steld voor ons had gemaakt, af te nemen.
Ver­vol­gens bege­leid­de ik Tine naar de tand­arts omdat ze een kunst­tand moest laten maken voor­dat ze weer kon optre­den. De man leek met zijn glad­ge­kam­de haar en zijn slu­we August­kop in lichaams­bouw en gestiek onge­loof­lijk op uit­ge­ver Cam­pe in Ham­burg. De manier waar­op hij zich gedroeg gevoegd bij het feit dat een levend orga­nis­me, een in de bloei van zijn jeugd ver­ke­rend men­sen­li­chaam, als van­zelf­spre­kend opknap­te, maak­ten op mij een onwe­zen­lij­ke indruk die zich ver­loor in de sfeer van het mys­te­ri­eu­ze, en die asso­ci­a­ties in me wek­te met een homuncu­lus.
[Dag­boek­frag­ment Frie­d­rich Heb­bel — 1 febru­a­ri 1847 — Wenen;
p.41, 365 schrij­vers over de wereld en zichzelf.]

Een dag­boek­no­ti­tie hoeft in de verste ver­te niet onder te doen voor een zorg­vul­dig opge­steld essay. Het is daar­om dat ik met zulk ple­zier en bewon­de­ring de dag­boe­ken lees van per­so­nen die in staat zijn om in de manier waar­op zij weer­ge­ven hoe zij de dagen heb­ben onder­gaan het alle­daag­se weten te ont­stij­gen. Ik beschouw het als een kunst op zich en geluk­kig zijn er legio voor­beel­den van opge­no­men in de wereld­li­te­ra­tuur. En daar­om ben ik van­daag benieuwd hoe jul­lie aan­kij­ken tegen dit spe­ci­a­le genre.

vraag 5
Wat heb­ben jul­lie met (lite­rai­re) dagboeken?

Ben jij net zoals ik een lief­heb­ber van deze unie­ke vari­ant bin­nen de ego­do­cu­men­ten of sla je ze lie­ver over omdat je uit­ein­de­lijk niet zozeer geïn­te­res­seerd bent in het per­soon­lij­ke leven van een schrij­ver en/of his­to­risch per­soon maar meer in zijn/haar daden? Vind je het mis­schien onfat­soen­lijk te lezen over intie­me ont­boe­ze­min­gen of denk je dat het geen kwaad kan omdat de dag­boek­schrij­ver ten­slot­te (in de mees­te geval­len) toe­stem­ming heeft gege­ven ze te open­ba­ren. Het kan natuur­lijk ook zijn dat je ach­ter­doch­tig bent rich­ting deze dag­boe­ken van­we­ge het feit dat veel­al de dag­boek­schrij­ver bij voor­baat al met het idee speel­de dat later zijn schrijf­sel gepu­bli­ceerd zou­den gaan wor­den. Maar is dat erg?

Zoals altijd ben ik weer erg benieuwd naar jul­lie invul­ling. Veel ple­zier tij­dens het schrijven.

4 reacties

Martha 1 februari 2015 Reageer

Helaas, ik ben geen lief­heb­ber. Hier lees je waar­om: http://www.drspee.nl/50books-vraag-5-egodocument/

Niek 7 februari 2015 Reageer

Ook weer best een las­ti­ge: http://niekheefteenboek.blogspot.nl/2015/02/50books-201505.html
Je zet ons wel aan het werk. 🙂

Mirjam 9 februari 2015 Reageer

Je zet ons aan het werk én aan het den­ken. Alweer een dub­bel gevoel bij deze vraag: https://www.facebook.com/notes/mirjam-de-graaf/50books-vraag-5-wat-heb-je-met-literaire-dagboeken/10152645656780036
(en de foto: http://img.ly/images/8866433/full)

Geef een antwoord