Deze avond lees ik:
[…] we zijn in 2008 ontsnapt aan een onvoorstelbare catastrofe. Letterlijk, in de zin dat schrijvers en experts in hun boeken vergelijkingen trekken met een financiële kernramp (‘meltdown’), of teruggrijpen op Bijbelse abstracties als Armageddon, het Einde der Tijden. Opiniepeiler Nadhim Zahawi en voormalig Centrale Bank-econoom Matthew Hancock — beiden nu Lagerhuislid voor de Conservatieven — citeren in hun boek Masters of Nothing: How The Crash Will Happen Again Unless We Understand Human Nature bankiers die op het hoogtepunt van de paniek wapens kochten, ‘klaar om zich te verschansen in een bunker mocht de openbare orde instorten’.
[p.35, Dit kan niet waar zijn. Onder bankiers, Joris Luyendijk]
en ik moet denken aan wat ik las in Waanzin in de wereldliteratuur door Pieter Steinz. In dit originele Boekenweekessay maakt Steinz een virtuele rondgang door het literaire dolhuis en toont ons achtereenvolgens de zaal van de gestoorde personages, de afdeling voor gestoorde schrijvers en de psychiaterkamer. Bij de uitgang aangekomen laat hij ons achter met de volgende overpeinzing:
Schrijvend aan dit essay begon ik me af te vragen of niet eigenlijk elke roman op een of andere manier over gekte gaat […]
[p.56, Waanzin in de wereldliteratuur, Pieter Steinz]
Nu is het boek van Joris Luyendijk over de financiële wereld en de (nasleep) van de economische crisis verre van een roman te noemen, maar de waanzin (bijvoorbeeld op de hectische beursvloer of met betrekking tot de absurde hoogte van risico’s en bonussen) is ook in dit boek nooit ver weg. Voor mij een zoveelste bewijs (nadat ik eerder willekeurig een aantal boeken uit mijn kast had gehaald die allen ‘de stelling van Steinz’ bevestigden) dat waanzin toegevoegd kan worden aan het rijtje van grote thema’s die aan elk meeslepend verhaal ten grondslag liggen.
~ ~ ~