En nooit was iets gelogen — Ellen Heijmerikx

Geen geheimen mee in het graf

Frank Brang­wyn, ‘For the Relief of Women and Child­ren in Spain’ (detail) publis­hed by Gene­ral Relief Fund for Dis­tres­sed Women and Child­ren in Spain, 1936–7, Litho­graph on paper, Lei­ces­ter­shi­re Coun­ty Coun­cil Art­works © David Brangwyn

Pepe ligt in het zie­ken­huis. Hij heeft nog maar enke­le dagen te leven. Zijn vrouw Jua­ni­ta wijkt niet van zijn zij­de. Het groot­ste deel van hun leven heb­ben ze samen door­ge­bracht. En daar­van ook nog eens het groot­ste deel in Neder­land waar ze van­uit Span­je naar toe zijn geë­mi­greerd. Jua­ni­ta heeft altijd het idee gehad haar man door en door te ken­nen. Hoe ze het fij­ne dacht te weten van zijn ver­le­den voor­dat hij zich aan­sloot bij het rei­zen­de the­a­ter­ge­zel­schap onder lei­ding van haar moeder.

Dan begint Pepe te ver­tel­len over een geheim dat hij zijn gehe­le leven met zich mee­ge­dra­gen heeft. Waar Jua­ni­ta nu voor de eer­ste keer over hoort.

Ik begrijp het niet, de nei­ging van men­sen om op hun sterf­bed gehei­men op te biechten.

Het deed me den­ken aan een nieuws­be­richt dat ik jaren gele­den las en naar aan­lei­ding waar­van ik een gedicht­je maak­te (ik kan niet heel veel en dich­ten valt daar zeer zeker onder). Het ging over een man die in de over­tui­ging dat hij bin­nen niet al te lan­ge tijd zou komen te over­lij­den de beken­te­nis deed lang gele­den iemand gedood te heb­ben. Hij her­stelt ech­ter en kan van­uit het zie­ken­huis direct door naar de rechtbank.

Een laat­ste beken­te­nis met de dood in de ogen. Er zijn boe­ken vol over geschre­ven. Ook En nooit was iets gelo­gen door Ellen Heij­me­rikx past bin­nen deze traditie.

Zoals zo vaak krij­gen we pas laat te lezen wat er zich daad­wer­ke­lijk heeft afge­speeld in de jaren na de gru­we­lij­ke bur­ger­oor­log in Span­je dat zucht onder de dic­ta­tuur van Fran­co. Het boek zit kun­stig in elkaar. Jua­ni­ta ver­telt over hoe zij bij haar man aan zijn ziek­bed zat en waar zij de ver­ha­len aan­hoort die Pepe slechts met veel moei­te kan ver­tel­len. Maar dit zijn eigen­lijk een dub­bel soort flash­backs want Pepe is inmid­dels over­le­den (geen spoi­ler, want dat wordt ons al op de twee­de blad­zij­de dui­de­lijk) en we zien hoe Jua­ni­ta lang­zaam uit balans raakt. Haar mij­me­rin­gen over Pepe en de gehei­men die hij haar ont­hult in de vier dagen die hem nog gege­ven waren doet ze ter­wijl ze pro­beert zich­zelf staan­de te hou­den nu haar echt­ge­noot er niet meer is.

‘Waar denk je aan?’ Pepe schud­de aan mijn arm.
‘Niks.“ 
‘Je zat aan iets te den­ken. Dat zie ik toch.
‘Mis­schien had ik jou meer nodig dan jij mij. Daar dacht ik aan.’

[p.198, En nooit was iets gelo­gen, Ellen Heijmerikx]

Jua­ni­ta en Pepe groei­en op in de jaren na de Spaan­se bur­ger­oor­log. Wat dat bete­kent daar­van kan ik me nau­we­lijks een voor­stel­ling maken. Het leven is onge­meen hard en gevaar­lijk voor ieder­een die zich niet con­for­meert aan de (onge­schre­ven) wet­ten die gel­den tij­dens het bewind van de dic­ta­tor Franco.

Pepe’s vader is er van­door gegaan en laat zijn moe­der met de kin­de­ren ach­ter. Zwer­vend trek­ken ze van dorp naar dorp op zoek naar iets te eten, onder­dak of werk. Alle kin­de­ren, hoe jong ook, wor­den geacht mee te hel­pen. De klei­ne Pepe droomt ervan ooit zoge­naam­de copla’s (gedich­ten) te mogen schrij­ven en ziet zich­zelf als een mar­te­laar naar voor­beeld van de hei­li­ge San­tia­go (Sint Jako­bus) en pro­beert zo de pes­te­rij­en door zijn broers en straat­kin­de­ren in de buur­ten waar ze tij­de­lijk ver­blij­ven te weer­staan. Op een dag wordt hij zo ziek dat men er al reke­ning mee houdt dat hij het niet zal over­le­ven. Toch weet hij te her­stel­len en om aan te ster­ken onder­ge­bracht bij een alleen­staand echt­paar. Daar­na wordt hij in een kloos­ter geplaatst. Later zal hij de vor­men­de gebeur­te­nis­sen en per­so­nen in zijn geschie­de­nis tref­fend weten te van­gen in de copla’s waar­mee hij als artiest in het the­a­ter­ge­zel­schap van Juanita’s ouders veel suc­ces heeft:

Je moe­der is een hob­be­lend rij­tuig­je
voor iede­re koet­sier.
Je moe­der is een dei­nend scheep­je
voor elke pas­sa­gier.
Ach kind­je­lief,
van wie ben jij een wan­de­lend souvenir?

[p.42, En nooit was iets gelo­gen, Ellen Heijmerikx]

Ook Jua­ni­ta heeft geen gemak­ke­lijk leven. Net als het gezin van Pepe trek­ken zij met het the­a­ter­ge­zel­schap door het ver­woes­te Spaan­se land in de hoop ergens te kun­nen optre­den tegen een ver­goe­ding in natu­ra of geld. Al van jongs af aan wordt er van Jua­ni­ta ver­wacht dat zij op de plan­ken staat en het is haar moe­der die met strak­ke hand het geheel orches­treert omdat haar los­ban­di­ge vader regel­ma­tig ver­tier zoekt bij ande­re vrou­wen en Jua­ni­ta in haar ogen teveel haar zin geeft.

… na een vol­gend optre­den greep de hand van mijn moe­der mijn haar. Ze gaf een fel­le ruk aan mijn krul­len zodat er ech­te tra­nen in mijn ogen spron­gen. Haar stem blies in mijn oor. ‘Hui­len moet je niet spe­len, Jua­ni, hui­len moet je voelen!’

[p.47, En nooit was iets gelo­gen, Ellen Heijmerikx]

Het lot brengt Jua­ni­ta en Pepe bij elkaar. Alle­bei heb­ben ze al een heel leven ach­ter de rug voor­dat hun geza­men­lijk leven nog moet begin­nen. In al de jaren die vol­gen dra­gen ze ieder voor zich gehei­men met zich mee die ze de ander niet toe­ver­trou­wen. Is het uit schaam­te? Zijn ze het mis­schien ver­ge­ten? Vormt het een afge­slo­ten hoofd­stuk? Toch besluit Pepe op het laatst bepaal­de gebeur­te­nis­sen te ont­hul­len die hij nooit eer­der aan Jua­ni­ta had verteld.

Ik begrijp het niet, de nei­ging van men­sen om op hun sterf­bed gehei­men op te biechten.

[p.7, En nooit was iets gelo­gen, Ellen Heijmerikx]

De ont­hul­lin­gen door Pepe bren­gen Jua­ni­ta van haar stuk. Zou zijn weg­val­len al meer dan vol­doen­de zor­gen heb­ben gege­ven, nu raakt Jua­ni­ta op drift. Niet in staat haar leven zon­der Pepe rich­ting te geven blijft zij ach­ter met de her­in­ne­rin­gen die niet meer de vas­te ijk­pun­ten zijn die het ooit waren geweest. Ze mag het dan niet begrij­pen, die nei­ging tot het opbiech­ten van gehei­men, ze komt gaan­de­weg wel tot de over­tui­ging dat ze er iets mee moet nu het een­maal gezegd is.

En nooit was iets gelo­gen is een beto­ve­rend mooie roman die op som­mi­ge momen­ten naar je strot grijpt en je op ande­re plek­ken doet glim­la­chen. Dit alles in een stijl die bij­zon­der weet te over­tui­gen. Een genot om te lezen ondanks de ver­schil­len­de wre­de tafe­re­len die de revue pas­se­ren. Soms tref je een roman die op de juis­te wij­ze invul­ling weet te geven aan een his­to­ri­sche peri­o­de zon­der te ver­wor­den tot een ‘opge­leukt’ geschie­de­nis­boek. Ellen Heij­me­rikx ver­dient alle lof dat het haar is gelukt om de alom­te­gen­woor­di­ge drei­ging onder de dic­ta­tuur van Fran­co te laten voe­len en tevens het ont­wrich­te leven te beschrij­ven van Jua­ni­ta nadat zij alleen ver­der moet zon­der haar met­ge­zelf Pepe. In meer­de­re opzich­ten een aanrader.

Jua­ni­ta zit aan het sterf­bed van haar man Pepe, in een Neder­lands zie­ken­huis. In zijn laat­ste dagen ver­trouwt Pepe haar alles toe waar­over hij een leven lang gezwe­gen heeft. Zijn beken­te­nis opent Jua­ni­ta niet allen de ogen voor het ech­te ver­haal van Pepes jeugd tij­dens de wre­de Spaan­se dic­ta­tuur, maar dwingt haar ook naar haar eigen ver­le­den te kij­ken. De roman­tiek van hun eer­ste ont­moe­ting, het rei­zend the­a­ter­ge­zel­schap van haar ouders, de gedich­ten die Pepe schreef en de vader die hij zocht — alles komt in een ander licht te staan.

En nooit was iets gelo­gen
Ellen Heij­me­rikx
Uit­ge­ver Nieuw Amster­dam
ISBN 9789046818817


Reacties

  1. weerzinwekkend

    Wauw…

    1. Peter Pellenaars

      Zoals gezegd is het een aanrader.