Zen Habits — Leo Babauta [17]

Alles is uniek en van voorbijgaande aard

Alles is nieuw voor zolang het duurt schreef ik in 2012. Het was naar aan­lei­ding van de weke­lijk­se #wot (Wri­te On Thurs­day) waar ik onre­gel­ma­tig invul­ling aan gaf. Dit­maal was het woord ‘nieuw’ wat mij inspi­reer­de tot de gedach­te dat alles altijd nieuw is.

Ik gebruik­te het voor­beeld van mijn nieu­we auto. Wel­is­waar was het een twee­de­hands­je, maar voor mij was ie nieuw. Ook was de auto al ontel­ba­re keren nieuw geweest. Nieuw uit de fabriek. Nieuw op trans­port. Nieuw in de show­room. Nieuw bij de nieu­we eige­naar. Nieuw als twee­de­hands. Je begrijpt wat ik bedoel.

Zoals ik het zag is nieuw een tij­de­lij­ke sta­tus die voor­bij is voor­dat ze goed en wel begon­nen is. Want omdat de omstan­dig­he­den con­stant aan ver­an­de­ring onder­he­vig zijn zal dit per defi­ni­tie ook gel­den voor een unie­ke situ­a­tie die van­we­ge die omstan­dig­he­den tot stand is geko­men. Ik zei dus dat mijn auto tel­kens opnieuw weer nieuw is. Maar ik had net zo goed kun­nen zeg­gen dat hij tel­kens opnieuw weer uniek is.

Wat me aan deze oude blog­post deed den­ken was de anec­do­te die Leo Babau­ta aan­haalt in hoofd­stuk 15 van zijn boek Zen Habits — Mas­te­ring the Art of Chan­ge waar ik nu alweer ruim twee weken dage­lijks over blog. Hij beschrijft hoe hij op een dag getrof­fen werd door het beeld van val­len­de bloe­sem. Over­don­derd door de pracht van wat hij zag rea­li­seer­de hij zich tege­lij­ker­tijd dat de bloe­sem zelf tevens het eind­sta­di­um is:

I was cap­ti­va­ted by the beau­ty of this sce­ne, by how gor­geous each blos­som was in the moment of its fal­ling to death. The height of their beau­ty is a tran­sient, imper­ma­nent, eva­nes­cent moment, fading as soon as it peaks.

[p.66, Zen Habits, Leo Babauta]

Waar ik eer­der sprak over ‘nieuw’ en ‘uniek’, spreekt Babau­ta hier over ‘beau­ty’. Omdat alles van tij­de­lij­ke aard is krijgt elk moment een eigen schoon­heid enkel en alleen van­we­ge het feit dat het uniek is. Het bestaat slechts eenmaal.

Leo Babau­ta haalt deze anec­do­te aan van­we­ge de link naar het omgaan met ver­an­de­rin­gen. Als we ons rea­li­se­ren dat alles aan ver­an­de­ring onder­he­vig is, dan is het raad­zaam dit te accep­te­ren. Het brengt de nodi­ge rust met zich mee wan­neer we niet hals­star­rig pro­be­ren de omstan­dig­he­den naar onze hand te zet­ten. Dat is onmo­ge­lijk. Beter is het ons­zelf flexi­bel op te stellen.

Staan we op die manier in de wereld dan weten we op voor­hand dat ons opge­stel­de plan bij tijd en wij­le her­zien moet wor­den. Dat is niet erg. Het hoort bij de groei die we door­ma­ken. En we kun­nen alleen maar groei­en door (mee) te veranderen.

Als je nu naar je plan kijkt en hoe je de afge­lo­pen week je nieu­we gewoon­te uit­ge­voerd hebt, zie je dan al waar het anders is gelo­pen dan je ver­wacht had? Weet je ook waar­door dit geko­men is? De mate waar­op je hier flexi­bel mee om bent gegaan (of om kunt gaan) is cru­ci­aal voor hoe het je de komen­de week zal ver­gaan. Stap hier dus niet al te licht­zin­nig aan voorbij.