Grensverleggend bezig zijn
Ze hadden gezegd dat we bij de eerstkomende bocht onze spullen mochten afleggen voor een rustpauze. Dat was een uur geleden. Ik deed een stap zijwaarts en keek langs de groep verder naar voren. Wat ik zag was een kaarsrecht kanaal dat tot zo ver ik kon zien niet de minste intentie had naar links of rechts af te buigen. Moedeloos voegde ik me weer in de voortsjokkende rij dienstplichtige militairen.
Het was eind 1983 en ik was bezig aan mijn eerste grote oefening sinds ik enkele maanden eerder ‘onder de wapenen’ was gegaan. We waren dezelfde zondagavond dat we terugkwamen van weekendverlof ’s nachts wakker gemaakt voor appèl. Met volle bepakking zaten we niet veel later in legertrucks die ons naar een onbekende bestemming brachten. Daar aangekomen kregen we opdracht onze tentjes op te zetten om nog wat slaap te nemen voordat het allemaal zou beginnen.
Net lagen we in onze slaapzak toen het alarm klonk. De ‘vijand’ was in de buurt en we moesten meteen opbreken en overhaast te voet verplaatsen naar een nieuwe locatie. Dit werd het stramien voor de komende dagen. Continu in beweging zonder te weten hoelang ons rust gegund was wanneer we weer een volgende opdracht hadden uitgevoerd.
Nu was het donderdag en ik kon niet meer.
We hadden hier volop voor getraind maar dat was bijna altijd overdag geweest. Slechts bij hoge uitzondering waren we ’s nachts op pad gestuurd. En hoewel die trainingen af en toe zeer pittig waren en er ook regelmatig iemand uitviel wist je dat je normaal gesproken ’s avonds weer in je legerbedje kon kruipen. Na een goede maaltijd in de kantine.
Dat was allemaal radicaal anders deze week. Al enkele maaltijden hadden we gemist omdat we te laat bij een bepaald punt waren of tijdig op het verkeerde. Geslapen hadden we slechts sporadisch en altijd veel te kort. Dan weer moesten we plotsklaps op de vlucht en een andere keer ging slaaptijd verloren door verplicht corvee of wachtlopen.
Had ik het al gehad over de regen?
Het regende de godganse week van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat. Iedere dag. Onophoudelijk. Alles en iedereen was compleet doorweekt. Zocht je in het begin nog naar een droog plekje wanneer je wat minuten slaap kon pakken, na enkele dagen viel je gewoon neer waar je stond. Het maakte niet meer uit.
Nu was het donderdag en ik kon niet meer.
Van het wielrennen kende ik het slappe gevoel in mijn benen. Het was een kwestie van tijd voordat ik in elkaar zou zakken en nog altijd waren we niet bij die verdomde bocht. Of was daar dan toch? Hoopvol deed ik weer een stap opzij om alleen maar te constateren dat ik me vergist had.
Wankelend liep ik verder. Niemand om me heen zei iets. Al een hele tijd niet meer. Allemaal zaten we er doorheen. Ik vroeg me af of we nog wel compleet waren.
Niet veel verder was er dan eindelijk die bocht. Heel zwakjes maar onmiskenbaar boog het kanaal naar rechts. Mijn hart sprong op. Ik had het gered. Nog eventjes en we zouden mogen halthouden. Misschien wel ons kamp opslaan voor de rest van de dag. Er stroomde nieuwe energie door mijn lijf. Ook trots. Dat ik het volgehouden had. We moesten weliswaar nog een dag maar met wat rust moest ik dat redden. Eerst die welverdiende pauze. Met misschien wel iets te eten.
Maar we liepen verder.
Even dacht ik nog dat het een laatste plaagstootje was. Iets wat ze op de kazerne ook regelmatig flikten. Dan hadden we een mars gelopen en met het zicht op ons gebouw liepen we er dan straal aan voorbij om nog eens enkele kilometers te marcheren. Daar werden we hard van, zo was de gedachte.
Ruim een uur later kregen we te horen dat we konden stoppen. Niet veel later arriveerden de legertrucks die ons een dag eerder dan gepland terugbrachten naar de kazerne vanwege het aanhoudend slechte weer. Onderweg kregen we wat te eten terwijl we onszelf feliciteerden dat we het gehaald hadden. Iemand zei dat er helemaal geen bocht in dat kanaal had gezeten. Het was gewoon weer een zoveelste mindfuck geweest. Wijselijk hield ik mijn mond.
Net voordat we in Amersfoort waren sloegen de legertrucks plots af richting Leusderheide. We werden geblindoekt en de veters werden uit onze schoenen gehaald. Vervolgens werden we één voor één in het bos gedumpt.
De oefening was nog niet afgelopen.
If you run, you can keep running even when things get uncomfortable and hard. Same thing with any physical activity — there’s a difference between actual pain, which is a warning sign that something’s wrong, and physical discomfort, which is just a sign that you’re not used to doing the activity this hard.
[p.89, Zen Habits, Leo Babauta]
Vaak wanneer ik met een fysieke inspanning bezig ben die me tegenvalt, moet ik aan bovenstaande ervaring denken. Het is een soort van ijkpunt geworden. Ik had niet van mezelf verwacht dat ik het er goed van zou afbrengen. Zeker niet toen ik daar geblindoekt eenzaam en alleen in dat bos stond. Toch is het me gelukt de weg naar de kazerne te vinden zonder gepakt te worden door de ‘oefenvijand’ die zich ook in het bos ophield. Dit was het zwaarste wat ik tot dan toe ooit had meegemaakt.
Het voornaamste wat ik ervan geleerd heb is dat je tot veel meer in staat bent dan je vooraf zelf inschat. Je bent eigenlijk continu bezig om je grenzen te verleggen. De voldoening achteraf maakt al het ongemak dat je op het moment zelf ondervindt in een keer goed. Het ongemak moet je niet verhinderen om jezelf te verbeteren. Ongemak hoort bij het buiten je comfortzone begeven.
Daarom is het de bedoeling om vandaag iets meer tijd dan normaal in je activiteit te steken zodat je aldus even uit je comfortzone komt.
En verder zit onze tweede week er alweer op zodat we kunnen nagaan in hoeverre we ons aan het plan hebben gehouden en hoe het plan eventueel aangepast dient te worden op basis van de ervaringen van de afgelopen week.
Reacties
Een mens verschiet soms van datgene waartoe hij in staat is. Sommige mensen zeggen weleens al een ander in een bepaalde situatie zit: ik zou dat niet aankunnen… Maar jawel, denk ik dan, dat kun je wel. Iedereen kan dat. Zeker als het leven/of mens je totaal onverwachts in een bepaalde situatie dropt en je eigenlijk niet echt een keuze hebt. Je moet wel vooruit, willen of niet, wil je er ooit uit geraken.
Dus eigenlijk zou het volhouden van een nieuwe gewoonte ‘peanuts’ moeten zijn. Maar ’t verschil is dat je hierin wel een keuze hebt, en net dat maakt het soms moeilijker om vol te houden 🙂 Fijne zondag!
Een mooie observatie: het hebben van een keuze maakt doorzetten moeilijker.
Ik denk dat je daar wel een punt hebt. Wanneer de omstandigheden zodanig zijn dat je wel moet doorgaan, dan zul je zien dat je tot meer in staat bent dan wanneer er een ‘makkelijke uitweg’ is.