20150921

Dwaalwegen

Een roman sti­mu­leert ons inter­pre­ta­tie­ver­mo­gen, maar sti­mu­leert ook onze geest om te gaan dwalen.

[p.294, Wat we zien als we lezen, Peter Mendelsund]

Klopt.
Zo las ik gister:

“Accor­ding to Chek­hov,” Tama­ru said, rising from his chair, “once a gun appe­ars in a sto­ry, it has to be fired.”
“Mea­ning what?”
Tama­ru stood facing Aoma­me direct­ly. He was only an inch or two tal­ler than she was. “Mea­ning, don’t bring unne­ces­sa­ry props into a sto­ry. If a pistol appe­ars, it has to be fired at some point. Chek­hov liked to wri­te sto­ries that did away with all use­less orna­men­ta­ti­on.”
Aoma­me straigh­te­n­ed the slee­ves of her dress and slung her bag over her shoul­der. “And that wories you — if a pistol comes on the sce­ne, it’s sure to be fired at some point.”
“In Chekhov’s view, yes.”

[p.407, 1q84, Haruki Murakami]

En ik dwaal­de weg naar:

Tsje­cho­vs geweer
Een ande­re veel­ge­hoor­de uit­spraak over de func­ti­o­na­li­teit van ver­haal­ele­men­ten is ‘het geweer van Tsje­chov’. Let­ter­lijk heeft Tsje­chov hier­over geschre­ven: ‘Als er in het der­de bedrijf een geweer afgaat, dan tone men dit in het eer­ste bedrijf.’
In fei­te is dit een omke­ring van Her­mans’ uit­spraak over de mus1. Her­mans doelt op een ver­haal­ele­ment dat niet zon­der gevolg blijft, ter­wijl Tsje­chov het heeft over een gevolg dat eerst aan­ge­kon­digd moet wor­den. Ove­ri­gens wordt de uit­spraak van Tsje­chov maar al te vaak fou­tief weer­ge­ge­ven; hij zou dan gezegd heb­ben dat wan­neer er in het eer­ste bedrijf een geweer aan de muur hangt, dit in het der­de bedrijf af moet gaan. In wer­ke­lijk­heid deed Tsje­chov dus de omge­keer­de bewering.

[p.59, Schrij­ven is schrap­pen, Hans Hogenkamp]

Waar­bij ik me dan afvraag wie de uit­spraak van Tsje­chov ver­keerd heeft begrepen:

  • De schrij­ver Haruki Murakami?
  • Het fic­tie­ve per­so­na­ge Tamaru?
  • Of mis­schien toch Hans Hogen­kamp zelf?

Wat me nieuws­gie­rig maakt naar het werk van Anton Tsjechov.

Ik door­zoek heel mijn boe­ken­kast omdat ik niet los kan komen van het idee dat ik iets van Tsje­chov in bezit heb, maar het is tever­geefs. Wel zie ik de twee delen bio­gra­fie over Wil­lem Fre­de­rik Her­mans staan die ik eigen­lijk al heel lang bin­nen­kort wil lezen. Zal ik? Dan valt me op dat naast de bio­gra­fie het boek door Karel van het Reve over de Geschie­de­nis van de Rus­si­sche lite­ra­tuur staat. Onder­ti­tel: Van Vla­di­mir de Hei­li­ge tot Anton Tsje­chov. Ik bla­der naar het hoofd­stuk dat geheel aan hem gewijd is. Niets over een geweer.

Het hoofd­stuk (en tevens het boek) sluit als volgt af:

Nie­mand is zo aar­dig voor zijn hel­den als Tsje­chov. Nie­mand ont­neemt ze zo mee­do­gen­loos alle moge­lijk­he­den tot geluk.

[p.449, Geschie­de­nis van de Rus­si­sche lite­ra­tuur, Karel van het Reve]

En ik baal nog meer dat ik niets van Tsje­chov in huis heb.

Lang­zaam dwaal ik zodoen­de weer terug naar 1q84 en lees verder:

“So you’­re thin­king you’d rather not hand me a pistol.”
“They’­re dange­rous. And illegal. And Chek­hov is a wri­ter you can trust.” 

[p.407, 1q84, Haruki Murakami]

  1. W.F. Her­mans: De roman die dit soort een­heid [van han­de­ling] ver­toont noem ik de klas­sie­ke roman. Ik ver­sta daar­on­der een roman war­rin het the­ma vol­le­dig is ver­werkt in een ver­haal, waar­in een idee wordt uit­ge­drukt door mid­del van han­de­lin­gen, waar­in de optre­den­de per­so­na­ges des­noods eer­der per­so­ni­fi­ca­ties zijn dan psy­cho­lo­gi­sche por­tret­ten. Een roman waar­in alles wat beschre­ven wordt, doel­ge­richt is; waar­in bij wij­ze van spre­ken geen mus van het dak valt zon­der dat het een gevolg heeft en waar­in dit alleen geen gevolg mag heb­ben, wan­neer het de bedoe­ling van de auteur geweest is, te beto­gen dát het in zijn wereld geen gevolg heeft als er mus­sen van daken val­len. [uit Het sadis­tisch uni­ver­sum, deel II]