De waarheid of de werkelijkheid? Maakt het uit?
Soms kom ik haar nog wel eens tegen. De vrouw van mijn dromen. De vrouw ìn mijn dromen. Ze is in geen enkel opzicht anders dan toen ik haar voor de eerste, en enige keer zag zoals ik haar nog nooit had gezien. Lang geleden. Zo lang geleden dat ik me elke keer wanneer ik haar weer zie realiseer hoeveel tijd we samen hadden kunnen doorbrengen.
Ik kan niet anders dan naar haar kijken. Net als toen. Uit het niets was ze naar me toe gekomen. Ze vond me leuk. Vroeg of ik de volgende dag met haar wilde afspreken om samen naar een feest te gaan. En liep toen weer terug naar een groepje vriendinnen waar ze zich voor heel even uit had losgemaakt. De rest van de avond maakte ze regelmatig oogcontact met me maar elkaar spreken deden we niet meer.
De volgende dag liep alles anders dan gepland en rond het afgesproken tijdstip bevond ik me in halfdronken toestand op een ander feest. In een ander dorp. Met een ander meisje.
Ik was haar niet vergeten. Maar probeerde het wel. Zeker toen ik dagen later via via hoorde hoe lang ze op me had staan wachten. In de overtuiging dat ik alsnog zou komen. Nog weer later werd me verteld hoe verdrietig ze was dat ik helemaal niets meer van me had laten horen. Het had een verlammend effect op mij. Ik durfde haar niet meer onder ogen te komen. Tegen mijn vrienden deed ik er luchtig over. Hoe kon een meisje zo overstuur zijn terwijl we slechts enkele woorden met elkaar gewisseld hadden? Elkaar niet eens aangeraakt hadden.
Hooguit hadden we elkaar een paar keer aangekeken die avond.
Wat had dat nu te betekenen? Zei ik stoer tegen mijn vrienden. En ging over tot de orde van de dag.
Ondertussen vervloekte ik mezelf om mijn lafheid.
Ze had blauwe ogen. Opvallend groot. Als ze naar me keek deed ze dat aandachtig. Niet stiekem. Ik voelde haar blik op mij gericht nog vooraleer ik haar zelf aankeek. Dat korte moment waarin ze naar me toe was gekomen had ik maar de helft van wat ze zei opgeslagen. In mijn hele leven was ik niet eerder zo in iemands ogen verloren geraakt. Het leek alsof ze een opening waren naar een andere wereld. Een betere wereld. Eentje waarin we gelukkig konden zijn. Maar ik voelde ook de verantwoordelijkheid die dat met zich meebracht. En daardoor werd die wereld te groot voor mij. Het overweldigde me en ik werd bang. Niet voor haar. Eerder dat ik haar niet kon geven waar ze naar op zoek was.
Daarom probeerde ik haar te vergeten. Omdat ik haar in de steek had gelaten.
De hoofdpersoon in de roman Als de winter voorbij is van Thomas Verbogt beschrijft hoe hij op een gegeven moment in zijn leven is gaan dromen over een vrouw, genaamd Lin Mitchell:
Zij is er alleen, ik ben nooit bij haar. Niemand is bij haar. Dát is de droom: dat niemand bij haar is.
[p.57]
Herkenbaar. Dacht ik. En voelde hoe mijn maag verkrampte.
Pijnlijk herkenbaar. Zoals heel veel meer in dit prachtige boek mij aanspreekt. Niet dat mij soortgelijke noodlottige toevaligheden met verstrekkende gevolgen zijn overkomen. Dat zeker niet. Nee, de herkenbaarheid zit ‘m in het onvermogen van de hoofdpersoon om op een normale manier met andere mensen om te gaan. Hoe hij bijvoorbeeld tijdens een gesprek plots niet meer weet wat te zeggen. Een onzekerheid die altijd sluimerend aanwezig is en hem aan alles doet twijfelen:
Ik weet dan niet hoe ik bij mensen moet horen. Daar wil ik niet te lang over nadenken, want dan is het net alsof het leven om me heen wegvalt, alsof er nooit een verband was tussen dat leven en mij, alsof het vertrouwen dat ik daarin moet hebben, lachwekkend abstract is.
[p.44]
Ik heb geleerd mijzelf te conformeren aan het leven van alledag. Ik heb een gezin, een baan en hobby’s. Ik leid een overwegend gelukkig bestaan.
Maar af en toe weet ik het even niet meer. Hoe het moet. Leven. Op zulke momenten ben ik het liefst alleen. Soms komt zij dan in mijn gedachten. In het beste geval als symbool voor een gemiste kans, meestal echter vervult de aanblik van haar ogen waar alle hoop verdwenen is mij met schuld en schaamte.
Een tijdlang ben ik er vanuit gegaan dat zij nooit bestaan heeft. Dat ik haar heb verzonnen. Dat maakt het makkelijker. Maar ik heb haar niet verzonnen. Dus houd ik mijzelf voor dat zij nu een volwassen vrouw is met een gezin, baan en hobby’s. En gelukkig met haar leven.
Ik heb geen enkele reden om aan te nemen dat ik een gat in haar hart heb geslagen.
Maar in mijn droom is niemand bij haar.
Werkelijkheid of waarheid? Dat is de vraag die regelmatig terugkomt in Als de winter voorbij is. Ik weet niet goed wat het verschil is. En of het uitmaakt. De werkelijkheid is hard. De harde waarheid is dat ik moeite heb met de werkelijkheid. Het is fijn te lezen dat ik daarin niet de enige ben. De poëtische taal van Thomas Verbogt brengt me troost en geeft kleur aan de kille realiteit. Het verhaal van Thomas is niet het mijne. Maar zijn verhaal maakt wel dat ik het mijne weer wat beter leer begrijpen. Wat meer kan accepteren dat het is zoals het is.
Goeie literatuur is voor mij wanneer een verhaal niet meteen alles prijsgeeft. Wanneer zinnen zowel mooi zijn vanwege hun uiterlijke schoonheid alsmede hun innerlijke zeggingskracht. Dat een alinea lijkt uit te dijen omdat er veel meer verteld wordt dan wat er met het blote oog te zien valt.
Waardoor je als het ware met de rem erop de tekst moet lezen. Zodat het verhaal de kans krijgt zich te ontvouwen en alle verborgen pracht geleidelijk aan tevoorschijnt komt. Thomas Verbogt heeft met Als de winter voorbij is wat mij betreft een literair hoogstandje geleverd.

Het kunnen maar een paar seconden zijn die je leven uiteindelijk bepalen. Iemand aankijken of juist niet. Ineens gekust worden op een zomerse dag. Meer hoeft het niet te zijn. Zo vergaat het de hoofdpersoon van deze roman, die jaren leeft met de herinnering aan zo’n moment. Maar de herinnering alleen is niet genoeg.
Als de winter voorbij is is een verhaal over schuld en schaamte, en het besef dat we allemaal voorbijgangers zijn die elkaar even aankijken of aanraken. Een verhaal over de vraag waar het nu uiteindelijk om gaat: om de waarheid of de werkelijkheid. Als de winter voorbij is — het is een belofte, het is de hoop op iets nieuws.
Als de winter voorbij is
Thomas Verbogt
Uitgever Nieuw Amsterdam
ISBN 9789046819326
3 reacties
Oef, Peter. Wat mooi.
Een geweldig boek. Ik heb ervan genoten!
Begrijpelijk dat geen tijd meer hebt , ik geniet altijd zo van je verslagen, ze laten me nog dieper over het boek nadenken.
Misschien nog Adriaan van Dis???
Toe??? 😉
Een goed blog raakt je. Dit blog dus.