Het was vanavond weer als ouderwets trainen. Wat het hardlopen betreft tenminste. Eindelijk (tijd is relatief) de volle anderhalf uur zonder pijn (en zonder enkelband die nu zelf de lappenmand in kan) kunnen rennen. Nog niet meteen in de hoogste versnelling, maar dat komt vanzelf wel.
Veel belangrijker was dat ik mijn oude vertrouwde looppas weer te pakken had. Dat het als vanzelf ging in plaats van dat ik bij elke stap moest nadenken hoe ik ook alweer mijn voet moest neerzetten.
Achteraf ben ik blij dat ik in Montferland tijdig gestopt ben toen de pijn heviger werd. Misschien had ik de laatste twee kilometer nog wel kunnen afmaken, maar dan had het herstel waarschijnlijk veel langer geduurd. Dat ik stopte bij de dertien kilometer was echter niet zozeer te danken aan een verstandig besluit mij ingegeven om een blessure te voorkomen. Het lag veel simpeler. Ik had tot nu toe nog niet eerder zo snel over de eerste twaalf kilometer gedaan.
Toen ik merkte dat ik steeds langzamer ging lopen begon ik te rekenen en kwam al snel tot de conclusie dat ik de vijftien kilometer niet meer in een persoonlijk record zou kunnen eindigen. Dat gaf de doorslag om de handdoek dan maar in de ring te gooien. Voor een gemiddelde tijd had ik geen zin om mijn achillespees aan gort te lopen. Lekker egoïstisch geredeneerd mag je wel stellen. Het heeft alleen deze keer goed uitgepakt.
Nu het lopen zoals gezegd deze avond weer bijna als vanouds ging begint het vanzelf weer te kriebelen. Welke run zal ik binnenkort eens gaan doen? Voor mijn gevoel heb ik in december al te veel gemist en wil ik snel aan de bak. Dinxperlo smaakte tenslotte naar meer.