Zaterdag, 16 januari 2016

Een nieu­we variant

De timing was weer eens per­fect. Op de dag dat voge­laars mas­saal bij elkaar waren geko­men in een Noord-Hol­land­se tuin om daar voor het eerst met eigen lens de rood­keel­nach­te­gaal te spot­ten, viel bij ons ook een nieu­we vari­ant te bespeuren.

Geen vogel, maar een naam in dit geval. Mijn naam om pre­cies te zijn. Ter­wijl Inge baal­de dat er van­daag weer geen brief bij de post zat in ver­band met de scha­de­af­han­de­ling (geen fic­tie, Elja) aan haar auto leg­de ik alle aan mij gerich­te post op een sta­pel­tje. Meest­al open ik ze pas later. Ik heb een ont­zet­ten­de hekel aan post (en aan telefoontjes).

Kos­ky hates mail as much as he hates the pho­ne (or such a phra­se as a final solu­ti­on: J.K.). They all enter your life unin­vi­ted — and when they want it. “They are our life’s tota­li­ta­ri­an agents who spoil man’s spi­ri­tu­al soil,” he wri­tes on a spa­re men­tal index card.
[p30-31, The Her­mit of 69th Street, Jer­zy Kosinski]

Toen het als­nog later was gewor­den kon ik er niet onder­uit om wat door de bin­nen­ge­ko­men post te bla­de­ren. Veel ver­dween recht­streeks in de bak met oud (nieuw?) papier. Ook nu weer enkel brie­ven met mijn naam fou­tief gespeld. Pel­le­naars. Het schijnt moei­lijk te zijn. Met één l of met dub­bel l. Of ae in plaats van aa. Alles pas­seert de revue en ik heb er ooit een mooie ver­za­me­ling van aan­ge­legd. Maar nieu­we vari­an­ten zie ik nog zelden.

Tot van­daag dan. De ver­ze­ke­rings­maat­schap­pij die namens de doch­ter van onze over­bu­ren de scha­de zal afhan­de­len had wel dege­lijk een brief gestuurd. Alleen niet aan Inge. En ook niet aan mij, zou ik kun­nen zeg­gen. Want mijn naam is Pel­le­naars en niet Del­le­naars.