Donderdag, 21 januari 2016

Alles voel­de goed gis­ter. Het rond­je geen rond­je op dins­dag was niet ver­keerd geweest. Niets hield me tegen om op woens­dag­avond te gaan trai­nen voor sur­vi­val­run. Het ging fan­tas­tisch en met een com­pli­ment­je van de juf ging ik vol­daan naar huis. Onder de dou­che tel­de ik mijn nieu­we blau­we plek­ken en ver­se schram­men. Tij­dens het afdro­gen maak­te ik wat knie­bui­gin­gen in com­bi­na­tie met wat ande­re strek­oe­fe­nin­gen en wist dat ik de vol­gen­de dag bij het ont­wa­ken weer flin­ke spier­pijn zou hebben.

Dat klop­te als een bus. Alleen was het de ver­keer­de spier­pijn. Ook de keel­pijn en loop­neus was niet iets waar ik nor­maal gespro­ken een dag na trai­ning mee opsta. Na een dag gesnot­ter en gesnuif op kan­toor kan ik er ech­ter niet meer omheen. Ik heb een flin­ke ver­koud­heid opge­lo­pen. Ter­wijl ik gis­ter­avond hele­maal ner­gens last van had. Maar mis­schien had ik beter moe­ten oplet­ten. Het feit dat ik het de hele tijd flink warm had bij een tem­pe­ra­tuur rond het vries­punt was wel­licht een eer­ste teken. Maar dat is pra­ten ach­ter­af. Nu is het zaak te zor­gen dat het niet doorzet.

Dus doe ik wat ik nor­maal ook altijd doe bij dit soort ver­schijn­se­len. Vroeg naar bed en mor­gen gezond weer op. Welterusten!


Upda­te vrij­dag­och­tend: Gezond weer op is niet gelukt. Blijk­baar een griep­je te pak­ken, blegh.