Een dichtgemetselde boekenkamer mag niet baten

Eer­ste deel — Zeven­de hoofdstuk:
Gaan­de over de twee­de tocht van de voor­tref­fe­lij­ke rid­der Don Qui­chot van de Mancha

Het zou wat zijn. Dat je op een och­tend wak­ker wordt en er na een tijd­je ach­ter komt dat de kamer waar al je boe­ken staan er niet meer is. Ver­dwe­nen. Als­of ze nooit bestaan heeft.
Dit onvoor­stel­ba­re sce­na­rio over­komt Don Qui­chot. In hun goed­be­doel­de (laten we het daar maar op hou­den) pogin­gen om hem niet opnieuw het hoofd op hol te doen gera­ken heb­ben zijn vrien­den beslo­ten alle boe­ken te ver­bran­den en zijn bibli­o­theek dicht te metselen.

[…] wel­licht zou door het weg­ne­men van de oor­zaak ook het gevolg verdwijnen.
[p.60, Don Qui­chot, Cervantes]

Dat ze menen dit te kun­nen ver­kla­ren door Don Qui­chot wijs te maken dat er een tove­naar in het spel is die hier­voor ver­ant­woor­de­lijk is, geeft al aan dat het een hope­lo­ze zaak is. Hij heeft die boe­ken niet meer nodig. Ze zit­ten allang in zijn hoofd.

Bewust of onbe­wust, Don Qui­chot speelt het spel­le­tje mee en gedraagt zich voor de bui­ten­we­reld weer enigs­zins nor­maal nadat hij vol­doen­de rust heeft gehad. Maar in het geniep zoekt hij con­tact met een boer en haalt hem over zijn schild­knaap te wor­den door hem aller­lei mooie belo­nin­gen in het voor­uit­zicht te stel­len. De boer, genaamd San­cho Pan­za heeft hier wel oren naar.

En zo kan het gebeu­ren dat niet lang hier­na de bei­de man­nen zon­der afscheid te nemen van hun naas­ten diep in de nacht schie­lijk er op uit trek­ken zon­der vast­om­lijnd plan anders dan de op niets geba­seer­de ver­wach­ting dat hun gro­te hel­den­da­den in het ver­schiet lig­gen en indien moge­lijk een eiland waar San­cho Pan­za na bewe­zen dien­sten over kan rege­ren als gouverneur.

~ ~ ~