Of het klopt weet ik niet, maar in mijn beleving ben ik pas echt stripverhalen gaan lezen gedurende de bezoekjes die we brachten aan de broer van mijn vader. Ik kwam daar graag, niet alleen om dat het een gezellig huishouden was maar ook omdat ze een grote verzameling Suske en Wiske hadden. Mee naar huis nemen mocht ik ze niet, maar blijven logeren om zo meer te kunnen lezen was geen probleem.
Op een dag las ik De tuf-tuf-club waarin de Teletijdmachine zijn intrede deed. Wat een geweldige uitvinding! Hoe graag had ik er zelf eentje gehad om mijn eigen tripjes door de tijd te maken. Van alle theoretische, natuurkundige en filosofische vraagstukken die zo’n avontuur met zich meebrengt had ik vanzelfsprekend geen flauw benul.
Dat Suske en Wiske almaar niet ouder werden was me tenslotte ook nog nooit opgevallen. Pas toen ik een korte periode veel science-fiction verhalen ging lezen (waaronder natuurlijk De tijdmachine door H.G. Wells) begon ik meer te begrijpen van deze complexe aspecten verbonden aan het reizen door de tijd.
Tijd. Het is en blijft een vreemd en ongrijpbaar fenomeen ondanks dat we menen er controle op te hebben door het meetbaar te maken. Denk alleen maar aan de steevast terugkerende consternatie iedere keer wanneer we de klok moeten verzetten. We kunnen er schijnbaar maar niet aan wennen hoeveel invloed de tijd heeft op ons alledaagse leven. Geen wonder dat het onderwerp zo vaak een belangrijke rol speelt in de literatuur.
Voor Hendrik-Jan was Het leven uit een dag door A.F.Th. van der Heijden de aanleiding voor zijn nieuwe #50books vraag over het thema tijd in de roman. Inderdaad een intrigerend gegeven om een voorstelling te maken van hoe een mens in 24 uur zijn totale levenscyclus doorloopt van geboren worden tot aan op hoge leeftijd komen te overlijden. Waarbij het belangrijkste gegeven was dat men alles slechts eenmaal zou meemaken. Wat voor een bijzondere twist zorgt.
Zelf moest ik denken aan zijn romancyclus De tandeloze tijd waarin Albert Egberts een vorm van onsterfelijkheid nastreeft die bereikt kan worden door te ‘leven in de breedte’:
Nietsvermoedend opende ik een deur naar een lang verwaarloosde manier van leven, die ik ooit, bij gebrek aan betere woorden, ‘leven in de breedte’ had genoemd. Want er was een duizelingwekkend bestaan mogelijk — niet ‘in de lengte’, zoals we het gewend waren, maar in de breedte, waar alles sneller verliep, meer in beweging was, geen aardse tijd verloren ging: waar alle gebeurtenissen zich gelijktijdig afspeelden, in plaats van elkaar tijdrovend op te volgen…
[p.21, De slag om de Blauwbrug, A.F.Th. van der Heijden]
Het is een poging om de verwoestende uitwerking van de tijd onschadelijk (lees: tandeloos) te maken. Of ik het toen (en nu) helemaal begrepen heb is me nog steeds onduidelijk. Wel zette het me voor de zoveelste keer aan het denken over de ingewikkelde relatie die we hebben met het ongenaakbare element tijd in ons leven.
En ik bleef er over lezen. Door de jaren heen heb ik een voorkeur ontwikkeld met betrekking tot boeken waar tijd een onderscheidende rol speelt in het verhaal. Ook kan ik het vaak niet nalaten om tijdens het lezen van een roman schema’s op te stellen van het tijdsverloop. In mijn bespreking van Het labyrint door Sigge Eklund voor de bloggersleesclub ‘Een perfecte dag voor literatuur’ heb ik onderstaand voorbeeld gebruikt:
[Afbeelding niet gevonden]
Een roman op deze wijze visueel inzichtelijk gemaakt ziet er ineens heel anders uit. Vind ik zelf tenminste. Het wijst me op verbanden die me anders niet opgevallen zouden zijn. Of ik herken beter bepaalde inconsistenties in het verhaal die ik wel aangevoeld had maar niet kon duiden. Kortom, met tijd kan ik me best een tijdje bezighouden.
Laat ik afsluiten met enkele titels van boeken waarin (zoals Hendrik-Jan het aangeeft) ‘het spel met de tijd mooi gespeeld’ wordt:
- Reis om de wereld in tachtig dagen (1873) — Jules Verne; en dan met name natuurlijk vanwege het geweldige einde;
- Cloud Atlas — David Mitchell; begint in het verleden om per hoofdstuk verder de toekomst in te gaan, om vervolgens weer terug te keren naar het beginpunt;
- The Fermate — Nicholson Baker; de hoofdpersoon heeft de gave om de tijd stil te zetten zodat hij de mensen op zijn gemak kan bekijken;
- Time’s arrow — Martin Amis; de verteller zit in het lichaam van een man waarbij het tijdsverloop in omgekeerde richting gaat.
~ ~ ~
Dit is een bijdrage voor het #50books initiatief dat in 2016 door Hendrik-Jan de Wit wordt verzorgd.
Vraag 13
In welke roman wordt volgens jou het spel met de tijd mooi gespeeld?
~ ~ ~