’s Ochtends op ’t eind van de survivaltraining besloot ik in plaats van het gebruikelijke uitlopen nog een extra rondje om de kleine plas te doen. Inclusief de paar hindernissen die er al een tijdje staan1 en een stukje zwemmen. Ik had lekker getraind, het weer was heerlijk en niemand die me tegenhield.
Zo gezegd, zo gedaan.
Aan het eind van mijn rondje kwam ik bij toeval het uitloopgroepje tegen en kon zo nog wat afsluitende rek- en strekoefeningen doen voordat we op weg gingen naar de koffie. Pas toen schoot me weer te binnen dat ik meteen naar huis moest. Er werd van me verwacht dat ik een bestelbus ging ophalen om vervolgens in Groenlo een berg spullen in te laden en deze in Arnhem weer in de tijdelijke opslag zou zetten.
Zo gezegd, zo gegaan.
Nadat we ons (ik had gelukkig hulp van Tristan) door de file huiswaarts kerende Duitsers met caravan hadden gewurmd waren we al snel op de plaats van bestemming. Soepeltjes dacht ik uit de hoge bus te springen maar een scherpe pijnscheut in mijn onderrug verhinderde dit. Ik kon mezelf nog net aan de deurpost vasthouden anders was ik onderuit gegaan. Hierna lukte het me slechts met de grootste moeite uit de bus te geraken.
Zo gezegd, iets langer over gedaan.
Het vervolg was een drama. Zolang ik maar zonder te buigen iets kon oppakken was er niets aan de hand. Alles onder kniehoogte moest ik echter laten staan. Of ik moest me eerst ergens aan vast pakken zodat ik met ondersteuning wat verder naar beneden kon reiken. Echt iets zwaars tillen was dan natuurlijk geen optie. Gefrustreerd liep ik rond want dit schoot helemaal niet op. Uiteindelijk hebben we toch alles met veel pijn en moeite (voornamelijk van mijn kant) weten in te laden.
Zo gezegd, veel te lang over gedaan.
Op de terugweg kon ik maar geen geschikte zithouding vinden die volkomen pijnloos was. Terwijl ik er juist zo naar uitgekeken had om even te kunnen uitrusten. Niets van dat al. Helemaal stijf van het ongemakkelijk zitten was ik blij dat ik er in Arnhem weer uit kon. Ook al ging dat weer zeer moeizaam. Maar het ergste moest nog komen. Tot mijn schaamte moest ik toegeven dat ik niet meer in staat was om te helpen de wasmachine bij Tristan naar boven te tillen. Een vriend van hem werd gebeld om te assisteren. Hulpeloos kon ik slechts toezien.
Zo gezegd, niets gedaan.
Nu hang ik onderuit gezakt op de bank met mijn laptop op schoot en een warmtepleister op de pijnlijke onderrug mezelf af te vragen waar het precies is misgegaan vandaag. Was het toch de survivaltraining waar ik iets te enthousiast bezig ben geweest? Of heb ik ‘gewoon’ een spiertje verrekt bij een onhandige beweging tijdens het ophalen van de bus? Waar ik nog niet aan wil denken is dat ik misschien wel te oud ben voor dat hele survivallen of sjouwen met zware spullen. Want ondanks dat ik het niet zo voel (met uitzondering van deze namiddag) kan dat wel het geval zijn. Dat ik de rest van mijn leven gedoemd ben in een luie stoel door te brengen.
Zo gezegd, afgedaan.
Maar voordat het zover is, eerst eens zien hoe ik morgenvroeg opsta.
Het vreemde is dat er sindsdien niet meer aan de retro-fitbaan is gewerkt en er ook geen nieuwe hindernissen zijn bijgekomen. ↩
Reacties
En?
Het is nu woensdagavond en het is nog steeds behelpen. Trekt langzamer weg dan ik verwacht had.
Wat balen! Beterschap.
Dank je. Het schiet echter helaas nog niet echt op. Maandag maar eens naar de huisarts en/of fysio.