Sterfhuiskantoor

Weer of geen mooi vakan­tie­weer wij blij­ven vol­op bezig met aller­lei acti­vi­tei­ten rond­om de ver­hui­zing. Onder­tus­sen heb­ben we onze gehuur­de opslag­ruim­te hele­maal vol­ge­stouwd met spul­len die we vor­lo­pig toch niet nodig heb­ben en werd het tijd om dat door te geven aan de ver­ze­ke­ring. We zou­den anders dub­bel pre­mie beta­len en dat is een beet­je zon­de van het geld.

Geluk­kig waren we zo slim geweest (of was het puur geluk) dat we de papie­ren van de inboe­del­ver­ze­ke­ring nog niet opge­sla­gen had­den dus na enig zoek­werk had ik het juis­te tele­foon­num­mer te pak­ken. Na het ver­plich­te keu­ze­me­nu kwam ik uit bij een oubol­lig deun­tje in afwach­ting van wat komen zou. In eer­ste instan­tie niet veel. Geen mel­ding van wel­ke plaats ik in de vir­tu­e­le wacht­rij had of anders­zins nut­ti­ge infor­ma­tie over hoe­lang ik nog aan de lijn moest blij­ven voor­dat ik gehol­pen zou worden.

Ik besloot opnieuw te bel­len. Met het­zelf­de resul­taat. In de papie­ren die ik onder­tus­sen aan het door­bla­de­ren was kon ik opma­ken dat de oor­spron­ke­lij­ke ver­ze­ke­raar inmid­dels al tig keer was over­ge­no­men in steeds gro­te­re fir­ma’s. Laat­ste stand van zaken was dat ze nu behoor­den tot Ohra, hier bij ons om de hoek. Mis­schien kon ik er beter naar toe wan­de­len. Net toen ik de ver­bin­ding voor de twee­de keer wil­de ver­bre­ken werd er opgenomen.

Een vrou­wen­stem stel­de zich voor en vroeg hoe zij mij van dienst kon zijn. Het klonk als­of ze in een ver­la­ten kel­der­box gehuis­vest was. Mis­schien sprak ik wel met de laatst over­ge­ble­ven mede­werk­ster van de ooit zelf­stan­di­ge ver­ze­ke­raar. Daar neer­ge­zet om de wei­ni­ge klan­ten die nog over waren te woord te staan.

Na mijn uit­leg waar­voor ik bel­de vroeg ze om het polis­num­mer. Ik las het voor. Het bleef stil aan de ande­re kant. In mijn fan­ta­sie zag ik haar tus­sen de half­le­ge archief­kas­ten lopen in een duis­te­re kan­toor­ruim­te waar geen bui­ten­licht door­drong. Knip­pe­rend licht van een defec­te tl-lamp maak­te het zoe­ken extra moeilijk.

Plots klonk haar stem weer. Ze had de beno­dig­de infor­ma­tie gevon­den. Maar het viel niet mee, want sjon­ge sjon­ge, wat was dit een oude polis! Hele­maal uit 1981 voeg­de ze er vol bewon­de­ring aan toe. Ik kreeg de indruk dat het ruim­schoots voor haar geboor­te­jaar was.
Het was trou­wens geen goed nieuws, dat het zo’n oude polis was. De voor­waar­den waren name­lijk flink ver­ou­derd en niet hele­maal meer van deze tijd. Uit­ein­de­lijk was het beter om de ver­ze­ke­rings­pre­mie te blij­ven beta­len bij het opslag­be­drijf. Die had bete­re dek­king en betaal­de meer uit in geval van calamiteiten.

Dan is het mis­schien ook wel ver­stan­dig om na de ver­hui­zing een com­pleet nieu­we inboe­del­ver­ze­ke­ring af te slui­ten, vroeg ik haar. Daar was ze het mee eens. Helaas kan dat niet meer bij ons, zo voeg­de ze er vro­lijk aan toe. Wij hou­den ons alleen nog maar bezig met het bestaan­de klan­ten­be­stand. Voor het afslui­ten van nieu­we ver­ze­ke­rin­gen moet u bij het moe­der­be­drijf zijn.

Met een wel­ge­meen­de groet nam ik afscheid en hoop­te dat ze nog lang vro­lijk mocht blij­ven in de sterf­huis­con­struc­tie die haar werk­plek was.