Ik heb wel iets te verbergen. Maar hoe?

Het is een her­ken­ba­re maar des­al­niet­te­min ont­hut­sen­de conclusie:

Zo blij­ven we — omdat het mak­ke­lijk is, omdat het gra­tis is, omdat het effi­ci­ën­ter is, omdat we erin berus­ten, omdat we het niet weten, omdat we het niet begrij­pen of omdat we sim­pel­weg geen keu­ze heb­ben — onze pri­va­cy belang­rijk vin­den zon­der aan de schen­ding ervan echt wat te kun­nen doen.
[p.41, Je hebt wél iets te verbergen]

En dan heb ik pas één hoofd­stuk gelezen!

In dat eer­ste hoofd­stuk, geti­teld Smartpho­nes en ande­re zwar­te dozen — Hoe ons pri­va­cy­be­grip hope­loos is ver­ou­derd, wordt aller­eerst stil­ge­staan bij de bedrij­ven die, veel­al zon­der dat wij het weten, aller­lei data over ons surf­ge­drag ver­za­me­len. Dit zijn veel meer bedrij­ven dan je zult ver­moe­den en ook de web­si­tes die je bezoekt en waar deze bedrij­ven ver­vol­gens jouw gege­vens ver­za­me­len weten er (ver­ras­send) vrij wei­nig van­af wie ach­ter die bedrij­ven zit­ten en wat er met de data gedaan wordt. De stan­daard­re­ac­tie die men krijgt is dat men erop ver­trouwt dat die bedrij­ven zelf hun ver­ant­woor­de­lijk­heid nemen. Juist.

Nu wil ik hier niet stil­staan bij de ont­stel­len­de hoe­veel­heid data die onge­merkt en inge­ni­eus over mij bij deze bedrij­ven terecht komt en ook nog eens ten gel­de wordt gemaakt. Daar­over had ik al een hoop gele­zen (hoe­wel ik tel­kens opnieuw weer geschokt ben door de ‘vraat­zucht’ van al deze bedrij­ven wan­neer het Big Data betreft). Wat me voor­al aan­sprak was de uit­leg van de the­o­rie over de con­tex­t­af­han­ke­lijk­heid van pri­va­cy zoals deze is uit­ge­werkt door de Ame­ri­kaan­se filo­so­fe Helen Nissenbaum.

Voor de schrij­vers van Je hebt wél iets te ver­ber­gen (en ook van de vele arti­ke­len die al eer­der op De Cor­res­pon­dent over het the­ma pri­va­cy zijn ver­sche­nen) heeft haar the­o­rie een belang­rij­ke rol gespeeld bij hun zoek­tocht naar de vraag waar­om het zo onge­mak­ke­lijk voelt dat al die data over ons surf­ge­drag con­ti­nu wordt verzameld:

[Het] geeft ant­woord op twee wezen­lij­ke vra­gen: wat is pri­va­cy? En: waar­om voe­len wij ons soms wel en soms niet in onze pri­va­cy geschonden?
[p.33, Je hebt wél iets te verbergen]

Helen Nis­sen­baum geeft aan dat ieder­een bepaal­de pri­va­cy­nor­men heeft. Die nor­men zeg­gen iets over de ‘gepast­heid van de infor­ma­tie­stro­men’ bin­nen de con­text. In het boek wordt de ver­ge­lij­king gemaakt tus­sen het vlieg­veld en de bak­ker. Vin­den we het van een dou­a­ne­be­amb­te te recht­vaar­di­gen dat die in onze tas kijkt, we zou­den het daar­te­gen­over onge­past vin­den als de bak­ker het­zelf­de zou doen. In het laat­ste geval zou­den we het erva­ren als een pri­va­cy­schen­ding omdat het niet past bin­nen de ‘inte­gri­teit van de context’.

Belang­rijk is dat Nis­sen­baum geen onder­scheid maakt tus­sen onli­ne en offli­ne pri­va­cy. Zij neemt hier­mee stel­ling tegen men­sen als bij­voor­beeld facebookop­rich­ter Mark Zuc­ker­berg die van mening is dat men­sen tegen­woor­dig hele­maal gewend zijn geraakt aan het delen van infor­ma­tie wan­neer ze onli­ne gaan en dat daar­door de ‘soci­a­le norm’ van pri­va­cy is geë­vo­lu­eerd. Nis­sen­baum drukt ons op het hart dat we dezelf­de pri­va­cy­nor­men moe­ten blij­ven toe­pas­sen in de onli­ne wereld als die we gewend zijn te gebrui­ken in de offli­ne wereld.

Klein pro­bleem­pje: veel­al mer­ken we niet dat er aller­lei data over ons afge­tapt wordt door over onze schou­ders mee­kij­ken­de bedrij­ven. En dan erva­ren we geen pri­va­cy­schen­ding hoe­wel die wel dege­lijk plaats­vindt. ‘Om een [data]stroom als onge­past te kun­nen beoor­de­len, moet je toch ten­min­ste zien dat hij er is.’ Dit maakt het ver­klaar­baar dat we meest­al zo mak­ke­lijk de pri­va­cy­voor­waar­den accep­te­ren van bedrij­ven waar­van we echt wel weten dat die aan de haal gaan met onze gege­vens. We mer­ken er toch niets van.

En, we heb­ben niets te ver­ber­gen. Toch?

Ik weet inmid­dels wel beter en lees ang­stig verder.

In Je hebt wél iets te ver­ber­gen laten onder­zoeks­jour­na­lis­ten Mau­rits Mar­tijn (1981) en Dimi­tri Tok­met­zis (1975) zien waar­om pri­va­cy het meest bedreig­de men­sen­recht van onze tijd is. Ze leg­gen bloot wel­ke gege­vens je alle­maal weg­geeft en aan wie. En, belang­rij­ker nog: wel­ke ingrij­pen­de gevol­gen dat heeft.

Je hebt wél iets te ver­ber­gen — over het levens­be­lang van privacy
Mau­rits Mar­tijn + Dimi­tri Tokmetzis
Uit­ge­ver De Correspondent
ISBN 9789082520323