Hoe lees ik? — Lidewijde Parijs

Hoe leest zij?

Eind 2014 raak­te ik geën­thou­si­as­meerd door een arti­kel1 in The New York Review of Books van de tot dan toe voor mij onbe­ken­de Tim Parks. Wat mij voor­al aan­sprak is hoe hij de nadruk legt op het actief lezen. Iets wat je vol­gens Parks het bes­te kunt doen met een pen in de hand:

The mere fact of hol­ding the hand poi­sed for acti­on chan­ges our atti­tu­de to the text. We are no lon­ger pas­si­ve con­su­mers of a mono­lo­gue but acti­ve par­ti­ci­pants in a dia­lo­gue. Stu­dents would report that their rea­ding slo­wed down when they had a pen in their hand, but at the same time the text beca­me more den­se, more inte­res­ting, if only becau­se a cer­tain plea­su­re could now be taken in their own res­pon­se to the wri­ting when they didn’t feel it was up to scratch, or wort­hy only of being scratched.

[How I Read, Tim Parks]

Ik deed het al, maar ben het sinds­dien alleen maar meer gaan doen. Een direct gevolg is dat mijn boe­ken er niet uit­zien vol­ge­klie­derd als ze zijn met aan­te­ke­nin­gen nadat ik ze gele­zen heb. Het komt me regel­ma­tig op com­men­taar te staan dat ik niet echt res­pect voor het geschre­ve­ne heb, ter­wijl ik juist van mening ben dat ik er mijn hele ziel en zalig­heid tegen­aan gooi om de tekst zo goed moge­lijk te begrij­pen. Wat kan een schrij­ver zich nog meer wensen?

Fijn is het dan om zo af en toe mede­stan­ders te ont­moe­ten die er het­zelf­de over den­ken. Geen won­der dus dat ik onmid­del­lijk ‘ver­kocht’ was toen ik bij Lide­wij­de Paris het vol­gen­de las:

Als ik lees, heb ik altijd een pot­lood bij de hand. Ik zet dus punt­jes en stre­pen, smi­leys en m’s. Ik maak stam­bo­men, schrijf namen van per­so­na­ges boven­in, noteer voor­in op wel­ke blad­zij­den ik mooie cita­ten heb gevon­den of een ver­kla­ring voor een titel. Alles wat mij opvalt tij­dens het lezen is meest­al wel ergens in die aan­te­ke­nin­gen terug te vin­den. Het ziet er niet uit en nie­mand wil ooit een boek van mij lenen, maar voor mij is het handig.

[p.17, Hoe lees ik?, Lide­wij­de Paris]

Nou, zo bont maak ik het (nog) niet, maar ik ga hard die kant op.

Het citaat komt uit het boek Hoe lees ik?, een in mijn ogen goed geslaag­de uit­een­zet­ting door Lide­wij­de Paris wat het lezen van lite­ra­tuur bij haar in wer­king zet. Zoals uit het citaat al gecon­clu­deerd kan wor­den is Paris een echt actie­ve lezer en rea­li­seert zij zich ter­de­ge hoe ‘waan­zin­nig inge­wik­keld de lees- en ver­werk­pro­ces­sen’ in haar hoofd zijn. Toch lukt het haar om er op een uiterst gestruc­tu­reer­de manier over te ver­tel­len. Niet alleen dat, er valt een hoop te leren zon­der dat het boek te the­o­re­tisch of saai wordt. Inte­gen­deel, ik heb het boek in één ruk uit­ge­le­zen. Het was als­of ik Lide­wij­de Paris op bezoek had voor een privécollege.

Hoe lees ik? bestaat uit drie delen:

  1. De roman als tekst — Basisbegrippen
  2. De roman als tekst — Toe­ters en bel­len: stijl­fi­gu­ren, aankleding
  3. De roman en zijn context

In elk deel maakt Paris veel­vul­dig gebruik van (vaak lek­ker lan­ge) frag­men­ten uit bekend en min­der bekend lite­rair werk om aan­schou­we­lijk te illu­stre­ren wat zij uit een tekst haalt wan­neer zij met het pot­lood in de hand aan de slag gaat. Dat is won­der­baar­lijk veel. Uit mijn dage­lijks werk ken ik het prin­ci­pe van ‘Five Times Why’ om via die metho­de bij de moge­lij­ke oor­zaak van een pro­bleem te komen. Het is grap­pig om te lezen hoe Lide­wij­de Paris dit ook toe­past om bij­voor­beeld te allen tij­de alert te zijn op moge­lij­ke thema’s die een schrij­ver in de tekst gestopt heeft. Dit begint al bij de eer­ste zin van een roman: waar­om begint de schrij­ver zo?

Maar daar houdt het niet op:

Als ik stil­le sig­na­len van een schrij­ver tij­dens het lezen wil opvan­gen, moe­ten bij het lezen ogen­schijn­lijk niet-belang­rij­ke maar toch afwij­ken­de zaken mij opval­len. Ik moet dan zelfs de meest voor de hand lig­gen­de vra­gen stel­len, open deu­ren door­gaan en rond­neu­zen en op onder­zoek uit­gaan: wat zit hier­ach­ter, wat is de reden, waar­om, waar­om, waar­om? Ein­de­loos vra­gen: waarom?

[p.34, Hoe lees ik?, Lide­wij­de Paris]

Het moge dui­de­lijk zijn, Lide­wij­de Paris is geen door­snee lezer. Zij doet haar uiter­ste best te door­gron­den waar­om de schrij­ver geschre­ven heeft wat hij heeft geschre­ven. Als­of het een raad­sel is:

Ik zie het als een spel dat ik met de schrij­ver en het boek speel. Of zij spe­len het met mij.

[p.xx, Hoe lees ik?, Lide­wij­de Paris]

Voor­al die laat­ste opmer­king blijft han­gen. Des te meer omdat op ver­schil­len­de plaat­sen in haar boek de waar­schu­wing voor­bij komt dat als je niet oppast als lezer je gemak­ke­lijk gema­ni­pu­leerd kunt wor­den door de schrij­ver. Het is dezelf­de waar­schu­wing die ik bij Tim Parks had gelezen:

We have too much res­pect for the prin­ted word, too litt­le awa­re­ness of the power words hold over us. We allow worlds to be con­ju­red up for us with very litt­le con­cern for the impli­ca­ti­ons. We over­look gla­ring incon­g­rui­ties. We are suc­kers for alli­te­ra­ti­on, asso­nan­ce, and rhythm. We rejoi­ce over sto­ries, whe­ther fic­ti­on or “docu­men­ta­ry,” who­se out­co­mes are fla­grant­ly mani­pu­la­ti­ve, self-ser­ving, or both.

[How I Read, Tim Parks]

Het sym­pa­thie­ke aan de ver­schil­len­de inter­pre­ta­ties van lite­rai­re tek­sten die Lide­wij­de Paris in haar boek met ons deelt, is dat ze con­ti­nu de nadruk blijft leg­gen op het feit dat het háár per­soon­lij­ke invul­ling is. Ieder mens is ver­schil­lend en daar­door is ook ieders lees­er­va­ring ver­schil­lend2.

Maar wat ze over­tui­gend doet is die tekst­uit­leg (of mening zo men wil) zoda­nig onder­bou­wen dat het moge­lijk is er een dia­loog mee aan te gaan. Of zoals ze zelf zegt:

De kunst van het pra­ten over boe­ken ligt niet alleen in het ven­ti­le­ren van een mening, maar in de uit­leg waar­op je die mening baseert.

[p.248, Hoe lees ik?, Lide­wij­de Paris]

Iets waar­mee ik het hele­maal eens ben. Haar boek is daar­bij een nut­ti­ge hulp om lezers hand­va­ten te geven hoe een tekst te lijf te gaan en ver­vol­gens de per­soon­lij­ke inter­pre­ta­tie zoda­nig vorm te geven dat het de basa­le feed­back van ‘Ik vond het wel een leuk boek’ (of de tegen­han­ger ‘Het kon me niet echt boei­en’) ont­stijgt. Een aan­ra­der wat mij betreft voor elke gepas­si­o­neer­de lezer die niet bang is om (nog) wat actie­ver te lezen (en in een boek te klie­de­ren). Het maakt lezen nog spannender.

Romans zijn vaak meer dan alleen een ver­haal. Er wordt met struc­tuur gespeeld, met per­spec­tief, beel­den en taal, waar­door een boek een extra bete­ke­nis of twee­de laag krijgt. Maar die stil­le sig­na­len van de schrij­ver zijn niet altijd mak­ke­lijk te ont­dek­ken. In Hoe lees ik? laat Lide­wij­de Paris zien hoe zij die sig­na­len vindt en uit­legt. Aan de hand van ver­schil­len­de frag­men­ten behan­delt ze de lite­rai­re trucs en tech­nie­ken. Dat maakt dit boek ook voor begin­nen­de schrij­vers interessant.

Hoe lees ik?
Lide­wij­de Paris
Uit­ge­ver Nieuw Amsterdam
ISBN 9789046821084


  1. Zie hier mijn blog­post over How I Read, het ver­volg op A Weapon for Rea­ders 

  2. Zie bij­voor­beeld haar uit­leg over het kor­te ver­haal April van de IJs­land­se schrij­ver Olaf Olafs­son op blad­zij­des 86 tot en met 104. Het wemelt van tus­sen­zin­nen als ‘ik ga eerst op zoek’, ‘geven mij sig­na­len’, ‘grap­pig genoeg vind ik’, ‘mijn sym­pa­thie ligt’, ‘dat zegt iets over hoe ik in elkaar zit’, ‘ik wil dan met­een weten’, ‘een ande­re lijn vind ik’, ‘ik denk’, ‘wordt voor mij ver­sterkt’, ‘iets wat mij voor elke rela­tie funest lijkt’, ‘in mijn ogen’, ‘valt mij nu op’, ‘wat ik nu belang­rijk vind’, ‘kan het zijn, denk ik nu’, ‘ik denk dat dat de schuld­vraag is’, ‘ik denk dat ieder voor zich die vraag moet beant­woor­den’. 

2 reacties

Anna 16 oktober 2016 Reageer

Staat al op mijn verlanglijstje ☺

Geef een antwoord