Zen — p.97–108

De klassieke schoonheid van een goed functionerend systeem

Mijn eer­ste levens­ja­ren heb ik door­ge­bracht op een bouw­plaats en ik geloof dat het mij op een bepaal­de manier heeft gevormd. Niet dat ik een ware Bob de Bou­wer ben gewor­den. Ver­re van. Geef me een hamer en spij­ker en ik geef je al snel de opdracht om mij naar de dichts­bij­zijn­de eer­ste hulp post te bren­gen. Nee, waar ik op doel is iets heel anders.

De hele dag hing ik op die bouw­plaats rond. Wat ik voor­na­me­lijk deed was kij­ken. Naar de bouw­vak­kers die met hun gereed­schap con­ti­nu onder­weg waren. Naar de vracht­wa­gens die af en aan reden om mate­ri­aal te bren­gen. Naar de stei­gers die opge­bouwd wer­den. Naar het beton dat gestort werd. Naar de gebou­wen die van­uit het niets verrezen.

Ik was gefas­ci­neerd door de bedrij­vig­heid die in alle vroeg­te begon en almaar door­ging tot vaak laat in de avond bij­ge­sche­nen door gro­te fel­le bouw­lam­pen. Het hield voor mijn gevoel nooit op. En ik vond het prach­tig. Om te zien.

Nu is dat niet anders. Ik heb het geluk te wer­ken in een ves­ti­ging die niet alleen kan­to­ren her­bergt maar ook een heu­se pro­duk­tie­hal. Van­uit de eer­ste ver­die­ping heb je toe­gang tot een balus­tra­de waar­van­daan je zowat de gehe­le werk­vloer kunt over­zien. Daar sta ik regel­ma­tig te kijken.

Bij dat kij­ken gebeurt er iets merk­waar­digs. In het begin zie ik alleen de fysie­ke inrich­ting en het per­so­neel wat er werk­zaam is. Ik zie hoe een las­ser een instru­ment op de werk­bank takelt. Hoe een kar­re­tje vol­ge­la­den wordt met onder­de­len. Hoe de lamp boven de x‑ray cabi­ne op rood springt. Schijn­baar alle­maal wil­le­keu­ri­ge acti­vi­tei­ten. Zon­der eni­ge samenhang.

Gaan­de­weg treedt er ech­ter een ver­an­de­ring op. Als­of mijn blik zich ver­nauwt. Als­of de tijd zich ver­ruimt. Ik begin stro­men te zien. Als in een time-lap­se video. Niet lan­ger zie ik collega’s met kar­re­tjes rond­lo­pen. In plaats daar­van begint zich een struc­tuur te open­ba­ren die nor­maal gespro­ken ver­bor­gen is. Een die­per­lig­gend sys­teem dat aan al deze acti­vi­teit ten grond­slag ligt. Waar­door alles wat gedaan wordt bete­ke­nis krijgt. En het mooi­ste is natuur­lijk wan­neer je ziet dat het klopt. Dat wat gedaan wordt ook het effect heeft wat voor­af bedacht was. Een klok­werk met rader­tjes die alle­maal per­fect op elkaar afge­stemd zijn. Van een hyp­no­ti­se­ren­de schoonheid.

Door het lezen van Zen and the Art of Motor­cy­cle Main­tenan­ce ben ik deze wij­ze van kij­ken beter gaan begrij­pen. Voor­heen had ik ook wel enig besef van con­cep­ten, struc­tu­ren en sys­te­men, maar door de uit­leg van onder­lig­gen­de vor­men en de tegen­stel­ling tus­sen de klas­sie­ke en roman­ti­sche wereld­vi­sie viel alles veel beter op zijn plaats. Som­mi­ge pas­sa­ges die ik las waren ech­te eye-openers:

The­re is a clas­sic esthe­tic which roman­tics often miss becau­se of its subtle­ty. The clas­sic sty­le is straightfor­ward, una­dor­ned, une­mo­ti­o­nal, eco­no­mi­cal and care­ful­ly pro­por­ti­o­ned. Its pur­po­se is not to inspi­re emo­ti­o­nal­ly, but to bring order out of cha­os and make the unknown known. It is not an esthe­ti­cally free and natu­ral sty­le. It is esthe­ti­cally res­trai­ned. Eve­ry­thing is under con­trol. Its value is mea­su­red in terms of the skill with which this con­trol is maintained.

p.76

Niet dat ik het met­een begreep. Som­mi­ge pas­sa­ges waren veel te abstract bij eer­ste lezing. En ook mijn ken­nis van de Engel­se taal schoot vaak tekort. Stug vol­hou­den, omdat ik het gevoel had iets belang­rijks op het spoor te zijn, deed me ech­ter keer op keer de tekst her­le­zen voor een beter begrip. Gek genoeg heb ik nooit de Neder­land­se ver­ta­ling erbij geno­men. Blijk­baar had ik wel door dat het uit­ein­de­lijk niet zozeer met het Engels te maken had maar veel eer­der de (voor mij) inge­wik­kel­de mate­rie die Pir­sig mij voorschotelde.

Geluk­kig dat er ook vol­doen­de ‘down to earth’ pas­sa­ges waren die veel beter te vol­gen waren en me de moti­va­tie gaven door te blij­ven lezen. Deze pas­sa­ges vorm­den de link tus­sen het filo­so­fi­sche gedeel­te en de uit­wei­din­gen over het motor­on­der­houd zelf (die ik geneigd was in het begin over te slaan maar essen­ti­eel zijn om het totaal­plaat­je te kun­nen vat­ten). Zo’n pas­sa­ge kwam voor­bij in het gedeel­te wat ik deze week las. Het maak­te een eer­der gemaak­te opmer­king over ‘The motor­cy­cle is a sys­tem’ met­een een stuk duidelijker:

I’ve noti­ced that peo­p­le who have never wor­ked with steel have trou­ble see­ing this — that the motor­cy­cle is pri­ma­ri­ly a men­tal phe­no­me­non. They asso­ci­a­te metal with given sha­pes — pipes, rods, gir­ders, tools, parts — all of them fixed and invi­o­la­ble, and think of it as pri­ma­ri­ly phy­si­cal. But a per­son who does machi­ning or foun­dry work or for­ge work or wel­ding sees ‘steel’ as having no sha­pe at all. Steel can be any sha­pe you want if you are skil­led enough, and any sha­pe but the one you want if you are not. Sha­pes […] are what you arri­ve at, what you give to the steel. Steel has no more sha­pe than this old pile of dirt on the engi­ne here. The­se sha­pes are all out of someone’s mind. That’s impor­tant to see. The steel? Hell, even the steel is out of someone’s mind. The­re is no steel in natu­re. Any­o­ne from the Bron­ze Age could have told you that. All natu­re has is a poten­ti­al for steel. There’s nothing else the­re. But what’s ‘poten­ti­al’? That’s also in someone’s mind!

p.104–105

Zen ben ik gaan lezen op mid­del­ba­re leef­tijd. Het raak­te me met uit­zon­de­ring van de vader-zoon rela­tie, ver­der niet echt. Pas toen ik een paar jaar bij Phi­lips had gewerkt in de logis­tie­ke sec­tor en ik het boek opnieuw las als mid-twin­ti­ger, begon ik het meer te waar­de­ren ondanks dat ik veel niet begreep. Sinds­dien ben ik het boek regel­ma­tig blij­ven her­le­zen. En elke keer leer ik weer iets nieuws. Ook over mezelf. Nog steeds. Fascinerend.

2 reacties

Elja 6 november 2016

Je doet me den­ken dat ik het toch ook eens moet gaan lezen .… !!

Peter Pellenaars 6 november 2016

Waar­om niet? Er zit veel filo­so­fi­sche stof tot naden­ken in dit boek wat ik zelf altijd wel pret­tig vind. En los van dat is het ook gewoon een prach­tig reis­boek voor de lief­heb­ber van Amerika.