20161112

Veno in the Icelands — I did it!

Vase­li­ne. ’s Och­tends had ik een pot­je op de bad­ka­mer zien staan. Daar was het bij geble­ven. Een­maal aan­ge­ko­men in de sport­hal waar men zich kon aan­mel­den voor de sur­vi­val­run van Vol­len­ho­ve besef­te ik mijn vergissing.

Over­al zag ik deel­ne­mers hun benen, armen en buik/borst inwrij­ven met het goed­je. Als bescher­ming tegen de kou­de bui­ten­lucht natuur­lijk, want met een guur wind­je in com­bi­na­tie met tem­pe­ra­tu­ren rond­om het vries­punt was dit wel raad­zaam te doen. Maar boven­al van­we­ge het ijs­kou­de water waar we ver­schil­len­de keren door­heen moesten kon het mis­schien het ver­schil uit­ma­ken tus­sen wel of niet (met band­je) de finish halen. Ik hoop­te er maar het bes­te van zo zon­der vase­li­ne, en maak­te in gedach­ten een aan­te­ke­ning om dit bij een vol­gen­de run niet meer te ver­ge­ten (samen met extra veters, schoe­nen, dou­che­gel, en wat ik nog meer tot mijn spijt ach­ter­af gewend ben niet in mijn tas te stoppen).

Om 10:15 uur mocht ik ver­trek­ken in zowat de laat­ste start­groep van de Kor­te Sur­vi­val­run (BSC) cate­go­rie. De wed­strijd­pun­ten die ik tot nu toe bij elkaar gelo­pen heb in Gen­nep, Ensche­de en Deest zijn name­lijk nog niet zoda­nig dat een start­groep meer voor­aan tot de moge­lijk­he­den behoort. Maar daar is het me dit sei­zoen niet om te doen. De insteek is om zoveel moge­lijk runs te lopen om de par­cours te leren ken­nen en een aan­tal keer met band­je over de finish te gaan. Dat laat­ste is helaas nog niet gelukt. En de gro­te vraag was of het van­daag zou gaan luk­ken gezien de best wel bar­re omstan­dig­he­den. Ten­slot­te heb ik dat nog niet zo vaak mogen mee­ma­ken sinds ik in de zomer van 2015 aan deze sport ben begon­nen. Een hoop regen, dat wel. Maar ijs en sneeuw is me bespaard geble­ven. Tot nu dan voor wat het ijs betreft.

Laat ik begin­nen met te ver­mel­den dat het me gelukt is! Na 2 uur en 8 minu­ten ging het bij­na nog mis toen ik bij de eind­hin­der­nis in de lus­sen een mis­stap maak­te en me alleen met de groot­ste moei­te kon vast­hou­den. Ik geloof niet dat ik nog de kracht in mijn ver­kleum­de han­den had om opnieuw in de tou­wen te klim­men. Geluk­kig was dat niet nodig. Op wei­nig ele­gan­te wij­ze wist ik in de sta­plus­sen te blij­ven han­gen. Een laat­ste krachts­in­span­ning bracht me over de eni­ge balk die me nog scheid­de van de bel. Het kou­de water waar ik in terecht kwam voel­de als een heer­lijk bad. Ik had het gehaald! Nog nooit gewe­ten hoe goed het voelt om dan die bel te luiden.

Maar wat was het afzien geweest. De wind viel nog wel mee. Het water daar­en­te­gen was kil­ling. Dat begon al kort na de start waar je een stuk moest ren­nen over pal­lets die op het water dre­ven. Hoe je dit ook deed, je hield er mini­maal nat­te voe­ten aan over. Met­een erna een apen­hang waar­van het touw com­pleet door­weekt was. Niet veel later een over­steek over een sloot waar­bij alle pogin­gen om hier droog over­heen te gaan totaal zin­loos waren omdat een bocht ver­der je recht­streeks een plas in gestuurd werd waar de ijs­schot­sen nog op dre­ven. Ik heb  twee­maal aan een zoge­naam­de Mud & Water obsta­cle race deel­ge­no­men, maar de hoe­veel­heid water die we bij deze Veno in the Wet­lands moesten trot­se­ren kon daar mak­ke­lijk aan tip­pen. Met het ver­schil dat die Obsta­cle race mid­den in de zomer word geor­ga­ni­seerd. Toch wel een verschil.

Of het door die kou­de kwam weet ik niet. Hal­ver­we­ge kreeg ik steeds vaker last van kramp in mijn lin­ker­k­uit. Niet alleen las­tig bij het ren­nen, voor­al bij het klim­werk bracht het mij in de pro­ble­men. Ik kon name­lijk op zo’n moment geen fat­soen­lij­ke voet­klem zet­ten. Het eni­ge wat ik kon doen was wach­ten tot het weg­trok. En dan heel voor­zich­tig een nieu­we poging wagen. Ter­wijl ik eigen­lijk ver­der wil­de, want dat stil­staan maak­te dat ik het nog kou­der kreeg.

Hoe dan ook. Ik heb het gehaald. Zon­der vase­li­ne en met band­je. Waar­schijn­lijk weer ergens in de ach­ter­ste regi­o­nen van de BSC cate­go­rie, maar des­on­danks zo trots als een pauw.