Vier pannenbier alstublieft

Het waren twee fan­tas­ti­sche dagen. Maar zwaar. Ont­zet­tend zwaar.

Na de eer­ste dag van­af half acht bezig te zijn geweest met het over­he­ve­len van oude dak­pan­nen van de ene kant van het dak naar de ande­re kant dacht ik ’s avonds nog best wel fit te zijn. Tot­dat ik thuis op de bank viel en niet veel later ont­zet­tend kramp kreeg in mijn lin­ker­been. Alle mag­ne­si­um­ta­blet­ten ten spijt die ik de afge­lo­pen weken heb geslikt.

Ze had­den me er wel al voor gewaar­schuwd. Het onhan­dig scheef lopen over de pan­lat­ten op het dak met per keer vier dak­pan­nen in de han­den zou zijn tol gaan eisen was de inschat­ting van de erva­ren bouw­vak­kers. Alleen had ik niet ver­wacht dat het met­een de eer­ste avond raak zou zijn.

Won­der­lijk genoeg bleef de spier­pijn de vol­gen­de dag ach­ter­we­ge. Dus stond ik om half acht weer paraat om deze keer mijn bij­dra­ge te leve­ren aan het klaar­leg­gen van de nieu­we dak­pan­nen die op de voor­zij­de van het dak kwa­men te lig­gen. Het was een ver­ras­sing voor de bouw­ploeg die er van­uit was gegaan dat ik het na een dag wel voor gezien zou hou­den. Niets dan res­pect dat ik als­nog kwam opdagen.

Om drie ’s mid­dags zaten we moe maar vol­daan aan het pan­nen­bier op de nok van het nieu­we dak. Weer een klus geklaard.

~ ~ ~