Afgelopen nacht droomde ik over een stokje. Zoiets als een bezemsteel, maar dan korter. Ongeveer 50 centimeter. Ik had het stokje eerder deze week gezien. Op de site van Ede’s Best Run.
Ik droomde ook over andere zaken dan een stokje. Bijvoorbeeld over autobanden, netten, bruggen, horden en nog veel meer. Maar iedere keer kwam dat stokje terug.
Waarom? Voornamelijk omdat ik er bang voor ben. Toen ik het stokje op de site in het oog kreeg sloeg mijn hart een slag over. Het koude zweet brak me uit. Het zal toch niet…, zo dacht ik. Ik keek nog eens beter. Zoomde in om er echt zeker van te zijn. En hoe ik mijn best ook deed iets anders te zien dan een stokje, zoals een ring of een triangel of een kort touwtje, ik kon er niet omheen. Er hing een stokje tussen.
En laat ik nu net nog nooit getraind te hebben op het bedwingen van een hindernis met een stokje ertussen. Ja, een keer. Toen viel ik eruit. Daarna heb ik me eerst geconcentreerd op andere hindernissen en technieken. En was het stokje helemaal vergeten. Ik kwam het verder ook nergens tegen in de survivalruns waaraan ik deelnam.
Tot deze week. Plots doemde het stokje op tussen al die andere hindernissen. Trainen kan ik er niet meer voor. Daarvoor was het te laat. Ik kon alleen maar hopen dat het stokje bijvoorbeeld door de parcourscommissie uit de run zou worden gehaald. Je weet maar nooit. Hoop doet leven.
Vanochtend liep ik Ede’s Best Run. En in mijn hoofd droeg ik het parcours met me mee. Dat was makkelijk want het ging vlak langs waar mijn kantoor is gehuisvest. Tot aan die plek ging het voorspoedig. Ik had mijn bandje tot zover weten te behouden. Ook bij een aantal zware hindernissen die toen volgden lukte het me.
Maar bij elke stap die ik deed wist ik ook dat het stokje steeds dichterbij kwam. Of ik dichter bij het stokje. De vraag was of ik er voorbij zou komen.
In de verte zag ik de hindernis opdoemen waar het stokje in verwerkt zou zijn. Zonder bril zag ik pas erg laat of het stokje daadwerkelijk van de partij zou zijn. Ik hield mijn hart vast. Maar hoe dichterbij ik kwam hoe beter het er voor mij leek uit te zien. Want wat ik zag was:
- inklimtouw
- kort touwtje
- triangel
- ring
- inklimtouw
En dan nog een keertje hetzelfde om het moeilijk te maken.
Dat moest te doen zijn! Gesterkt door het feit dat het stokje ontbrak, sprong ik enthousiast in het inklimtouw en wist voor mijn doen soepeltjes tot aan het volgende inklimtouw te geraken. Volgens verwachting kwamen dan nog een keer het korte touwtje, de triangel en de ring voorbij voordat ik uit de hindernis kon springen. Met bandje zoals het er nu uitzag.
Niet dus.
In het tweede gedeelte was het korte touwtje een stokje.
Het stokje uit mijn droom.
Waar ik in mijn droom niet aan voorbij kwam.
Mijn droom kwam uit.