Wat zijn nu 250 woorden?

Of beter, twee hon­derd en vijf­tig. Van­daag besloot ik mezelf te trak­te­ren. Het was mooi weer en er ston­den geen afspra­ken in mijn agen­da na vier uur ’s mid­dags. Voor­na­me­lijk omdat ik die alle­maal had gewei­gerd. Dus mocht ik naar huis. Ging ik naar huis. Met het voor­uit­zicht van een zwoel avond­je met een boek op het ter­ras. Dat had­den er meer gedacht en daar­om was ik niet veel eer­der dan nor­maal thuis.

Wat zijn nu 250 woor­den? Onge­veer drie keer zoveel als er hier tot nu toe staan. Een col­le­ga is aan het uit­zoe­ken of hij 10 vakan­tie­da­gen kan kopen. Ik had er nog nooit van gehoord. Wel vakan­tie­da­gen inwis­se­len voor geld. Maar kopen? Hij wil min­der gaan wer­ken. Vier dagen per week lijkt hem wel wat. Z’n con­tract laten aan­pas­sen kost geld. Lie­ver koopt hij extra vakan­tie­da­gen. Weer wat geleerd.

Wat zijn nu 250 woor­den? Op een dag spreek ik er heel wat meer. Althans, dat denk ik (hoe­veel woor­den zou ik per dag den­ken?). Het hangt wel af van de hoe­veel­heid ver­ga­de­rin­gen die ik heb. En de soort. Maar toch. Zelfs zon­der ver­ga­de­rin­gen praat ik heel wat af met de collega’s om me heen. Over tri­vi­a­le din­gen voor­al. Niet de moei­te waard om hier te her­ha­len. En wat in de ver­ga­de­rin­gen bespro­ken wordt is veel­al saai of vertrouwelijk.

En daar­om valt het nog niet mee om twee hon­derd en vijf­tig woor­den te schrij­ven over een door­snee dag­je op kan­toor. Ik begin geluk­kig wel te wen­nen aan de kof­fie uit de nieu­we koffieautomaten.