Uit eten

We kre­gen meloen geser­veerd. Met ham. Ser­ra­no­ham om pre­cies te zijn. Dat had niet gehoe­ven van de jon­gens. Een school­ge­noot­je waar ze goed mee kon­den opschie­ten had als naam Sera­no. Een r min­der maar nog steeds von­den ze het vreemd dat er een ham naar hem was ver­noemd. Dus aten zij wat meer meloen en wij alle ham. Ten­slot­te had­den wij geen Sera­no in onze kennissenkring.

Daar­na was er stok­brood met knof­look­saus. Dat was een suc­ces. Althans het brood. Lie­ver had­den ze krui­den­bo­ter gehad. Helaas was die niet voor­ra­dig. Uit­ein­de­lijk viel de knof­look­saus goed in de smaak bij een van onze klein­kin­de­ren. De ander hield het bij droog brood.

Toen waren we toe aan ons hoofd­ge­recht. De avon­tuur­lijk­ste van de twee had fish & chips besteld. Voor­af had­den we gevraagd wat voor vis het was (een soort kabel­jauw) en hoe de berei­ding zou zijn (gefri­tuurd). Kon­den we aan­ne­men dat het als een lek­ker­bek­je zou sma­ken? Ja, dat kon­den we. Dat bleek niet het geval te zijn. Na enke­le hap­jes zagen we al dat het geen suc­ces was. We proef­den zelf even en moesten hem gelijk geven. Het was een klef stuk­je wit­te vis zon­der smaak. Hoe je het in Enge­land voor­ge­scho­teld zou krij­gen, zeg maar.

Geluk­kig was hij meer gechar­meerd van onze bief­stuk en saté dus ruil­den we wat gerech­ten over en weer. De jong­ste klein­zoon at onder­tus­sen gestaag door aan zijn ver­se friet met fri­kan­del. Blijk­baar was daar niets mis mee. Toch wel. De ver­se friet was in zijn ogen wel heel erg vers. Zon­der dat het ons dui­de­lijk werd wat hij daar­mee bedoel­de. Lie­ver had hij gewo­ne friet gehad. Geluk­kig had hij door het bui­ten spe­len en ren­nen vol­doen­de trek gekre­gen om zijn bezwa­ren over­boord te zet­ten. Zelfs de fri­kan­del (die anders smaak­te dan anders; hoe anders dan? nou, gewoon anders) werd in zijn geheel weggewerkt.

Bleef over het toe­tje. De jon­gens beslo­ten op vei­lig te gaan. Een wate­r­ijs­je. Met aard­bei­en­smaak. Op de ver­pak­king stond dat het hier om pure aard­bei­en ging. We had­den zo onze ver­moe­dens maar zei­den niets. Dat deden zij wel. Al snel genoeg had­den ze door dat het hier niet ging om 99,9% water met een smaak­je maar 100% bevro­ren aard­bei­en. Dat was te veel van het goe­de. Of wij zo vrien­de­lijk wil­den zijn om ze op te lik­ken. En of ze dan bij ons thuis een nor­maal ijs­je kon­den krij­gen. Natuurlijk.

Later die avond toen ze onder­uit gezakt op de bank een film zaten te kij­ken vroe­gen we of ze lek­ker gege­ten had­den. Dat had­den ze.