Bij het naar buiten gaan: Lekker weertje! Wat gaan we doen?
Na 500 meter: Nee hè! Gaan we alweer hardlopen?
Na 1 kilometer: Gaat eigenlijk best lekker vind je ook niet?
Na 2 kilometer: Euh, er staat best een flinke wind. Zouden we niet eens omdraaien?
Na 3 kilometer: Van mij mogen we best wat harder. Hoe eerder we die 5 km er op hebben zitten, des te beter.
Na 4 kilometer: Ik weet niet hoor, maar als we een rondje 5 km doen dan gaan we de verkeerde kant op.
Na 5 kilometer: Waarom stoppen we niet?
Na 6 kilometer: Ok ok, ik zal niet moeilijk doen. Dan maar 10 km vandaag.
Na 7 kilometer: Heerlijk dat windje in de rug. Alsof we vliegen!
Na 8 kilometer: Moet je per se over al die bruggen?
Na 9 kilometer: Honger! Honger! Honger!
Na 10 kilometer: Waarom stoppen we niet?
Na 11 kilometer: En dan ook weer tegen de wind in. Ik ben kapot!
Na 12 kilometer: Please, please, kunnen we alsjeblieft even uitrusten?
Na 12,5 kilometer: Ik zweer het je, nooit ga ik meer met je lopen. Ik heb het helemaal gehad met jou.
Na 13 kilometer: Eindelijk! Dit had niet langer moeten duren want dan had ik het loodje gelegd.
Na enkele meters uitpuffen: Ging best lekker, toch? Morgen weer?
Met nog een maandje te gaan wordt het tijd om wat langere afstanden te lopen als voorbereiding op de 10 Engelse Mijl bij de Bridge to Bridge in Arnhem. Vandaag ging ik voor de 13 kilometer.