We stonden met z’n vieren voor het raam. Eerst aan de voorkant. Toen aan de zijkant. En op ’t laatst bij de grote schuifpui die zicht geeft op de achtertuin. De bedoeling was dat we de vele vogels zouden bewonderen die we elke dag opnieuw rondom ons huis zien. Mijn vader is helemaal gek van vogels en flink jaloers iedere keer weer wanneer we hem foto’s sturen van een voor ons nieuw exemplaar dat we ontdekt hebben. Omdat hij slecht ter been is en het openbaar vervoer tussen onze woonplaatsen verre van efficiënt, kan hij ons niet zo vaak bezoeken als hij zelf zou willen. Vandaag hadden we afgesproken dat ik mijn ouders zou ophalen en terugbrengen van en naar ’t Brabantse land. Om gezellig bij te kletsen. En natuurlijk ook om te genieten van de vele vogels die normaal gesproken af en aan komen vliegen.
Maar vandaag dus niet. De hele tijd dat ze op bezoek waren hebben we welgeteld één roodborstje gezien en wat verwaaide merels. Aan de overkant in de Linge dreven nog wat eendjes voorbij. Dat was het wel.
Het mocht de gezelligheid niet drukken. En met de nieuwe vogelatlas op tafel kregen onze gevederde vrienden toch meer dan voldoende aandacht ondanks dat ze zich de hele dag verborgen hielden.

Andere gevleugelde diertjes, geen vrienden, waren er ’s avonds wel in grote getalen. Muggen bevolkten plots ons huis aan alle kanten en probeerden fanatiek naar binnen te komen. Opnieuw werd duidelijk dat we ons huis tijdens de grondige verbouwing uitermate goed hebben geïsoleerd. De beestjes bleven waar ze zaten. Aan de buitenkant. Waar ze ons nauwgezet in de gaten hielden.
