Alaaf!

Het was tijd voor een afde­lings­bor­rel vol­gens onze mana­ger. Daar was ieder­een het mee eens. Maar wan­neer? En waar? Oh, en was het met of zon­der aanhang?

Ik was bang dat door al dit geneu­zel de bor­rel nog wel even op zich zou laten wach­ten, maar dat viel mee. Iemand kwam dezelf­de dag nog met een loca­tie en de mana­ger had de laat­ste dag van febru­a­ri geprikt als datum. Omdat het met­een na werk­tijd was viel de aan­hang auto­ma­tisch af. Ten­min­ste, nie­mand had het daar meer over.

Deze och­tend kwam de nepsta­gi­air die geen nep blijkt maar wel sta­gi­air mijn kan­toor bin­nen gelo­pen. Er stond een con­fe­ren­ce call in de agen­da die samen­viel met het tijd­stip dat we in de kade ver­wacht wer­den. Of die call doorging?

De kade? Ja, par­ty­cen­trum de Kade. De drank­ge­le­gen­heid die uit­ver­ko­ren was om ons te mogen ont­van­gen deze namid­dag. Ik was het hele­maal vergeten.

Het kwam erop neer dat ieder­een op tijd ver­trok en ik helaas die call moest bij­wo­nen. Er zou­den wat zaken bespro­ken wor­den die van belang waren voor een pro­ject waar we onver­hoeds in ver­zeild waren geraakt. Helaas wer­den die zaken niet bespro­ken en arri­veer­de ik een uur later niets wij­zer gewor­den bij de Kade.

Bin­nen was het zoe­ken naar mijn col­le­ga’s. Niet dat het super­druk was. Er hing alleen een dik rook­gor­dijn opge­wor­pen door een rij stam­gas­ten aan de bar die ieder voor zich over een glas bier gebo­gen siga­ret­ten zat weg te paf­fen. Hoes­tend voeg­de ik me bij een groep­je bezoe­kers die dui­de­lijk uit de toon vie­len in dit nico­ti­ne­bruin café.

Dege­ne die de loca­tie had uit­ge­ko­zen was ner­gens te beken­nen. Ik kreeg te horen dat er iets op het laat­ste moment was tus­sen geko­men. Een ande­re col­le­ga had zich ’s och­tends al afge­meld met de griep. Op het moment dat ik mijn eer­ste drank­je aan­ge­reikt kreeg beslo­ten nog twee ande­re collega’s rich­ting huis te gaan. Ze had­den genoeg gerookt gedronken.

We ble­ven met z’n drie­ën ach­ter. Mijn mana­ger die een jaar gele­den uit Nieuw Zee­land over­ge­ko­men was en een nieu­we col­le­ga die twee maan­den gele­den een ver­ge­lijk­ba­re over­stap van­uit Austra­lië had gemaakt. En ik zei de gek. Hard­op, omdat het in de mist niet goed viel uit te maken wie er nog over­ge­ble­ven was.

Om wat tegen­wicht te geven tegen de uit­stoot van de rokers aan de bar beslo­ten we een flin­ke por­tie bit­ter­gar­ni­tuur te bestel­len. De fri­tuur­pan die ik in de brui­ne keu­ken had zien staan toen ik op zoek naar het toi­let was leek dat wel toevertrouwd.

Uit de spea­kers klonk plots car­na­vals­mu­ziek. Voor de Austra­li­sche col­le­ga die eigen­lijk Argen­tijn is het sein om te vra­gen of dit typi­sche Neder­land­se volks­mu­ziek was. De Nieuw Zee­land­se mana­ger die eigen­lijk Neder­lan­der is pro­beer­de het hem zo goed moge­lijk uit te leg­gen, ter­wijl ik door de muziek, de rook, het bier en de uiterst rond­bor­sti­ge barda­me mezelf terug­waan­de in lang ver­vlo­gen tij­den toen ik stee­vast elke car­na­vals­dag in een of ander par­ty­cen­trum te vin­den was tot­dat ik in 1996 naar Arn­hem ver­huis­de en het sinds­dien nooit meer gevierd heb.

~ ~ ~