Gister zag ik op de weer-app dat het vandaag zowat de hele dag zou gaan regenen. Het maakte dus niet zo heel veel uit op welk tijdstip ik zou gaan hardlopen. Maar vanochtend bij het ontwaken was het grotendeels droog en dat bleef het de eerste uren. Zonder te checken of dat zo zou blijven hees ik mijzelf rond 11 uur in de hardloopkleren en begon aan een rondje van minimaal zeven kilometer.
Misschien had ik toch beter even kunnen checken.
Na 1 kilometer zag ik dat het steeds donkerder begon te worden. Ook de wind trok aan en was nu voor mijn gevoel stormachtig. Natuurlijk recht op de kop. Bij de tweede kilometer kwam daar een striemende hagelbui bovenop. Het leek alsof ik met ijsnaaldjes beschoten werd. Herhaaldelijk voelde ik aan mijn windjack of die inmiddels niet geperforeerd was. Dat viel gelukkig mee. Mijn onbedekte voorhoofd ondertussen veranderde langzaam in een ijsplaat.
Maar zoals dat meestal gaat met die hagelbuien zijn ze net zo snel weer voorbij als dat ze op komen zetten. Tegen de tijd dat ik bij de derde kilometer was brak de zon door en zette de dooi van mijn lichaam zachtjes in. Helaas hadden de weergoden toch nog een verrassing voor me in petto. In de laatste kilometers, toen ik zo goed als helemaal opgedroogd was en de ergste kou uit mijn lichaam verdwenen was trokken de wolken zich opnieuw samen om er een nieuwe regenbui uit te persen die me tot op het bot doornat maakte voordat ik thuis kon gaan schuilen.
De rest van de dag is het droog gebleven en de schijnt de zon bij tijd en wijle volop. Het hardlopen was er trouwens niet minder om. Opnieuw is het er de afgelopen week niet van gekomen maar het ging desalniettemin probleemloos. Niet hard, wel lekker.
~ ~ ~
Alles wat je wilt weten over hardlopen — Mariska van Sprundel
Hoofdstuk 1 — De geboorte van de langeafstandsloper
In dit eerste hoofdstuk gaat Mariska van Sprundel op zoek naar de geschiedenis van het hardlopen. Allereerst naar de herkomst van het joggen dat een eerste opleving kreeg in de VS in de late jaren 60 van de vorige eeuw en een kleine tien jaar later oversloeg naar Europa. De voornaamste reden was de wetenschappelijke onderbouwing dat bewegen goed voor de gezondheid is en dat hardlopen een redelijke simpele en goedkope manier is om hieraan tegemoet te komen.
De volgende vraag die zij zich dan stelt is of dit de volledige verklaring is. Mensen lopen namelijk al veel langer hard dan met de opkomst van het joggen. Moeten we niet veel verder terug in de tijd als we weten dat in de Griekse oudheid er al hardgelopen werd? Wat nu als de wortels van het hardlopen wel net zo oud zijn als de mens zelf?
Ze gaat daarvoor te rade bij Daniel Lieberman, hoogleraar in de menselijke evolutionaire biologie in Cambridge. Hij schreef in 2004 samen met Dennis Bramble een baanbrekend artikel over de rol van het langeafstandslopen in de evolutie van mensen. Hun theorie baseert zich voor een groot gedeelte op de huidige staat van het skelet van de Homo erectus. Ze onderscheiden allerlei typerende kenmerken die in hun ogen bewijzen dat de mens gaandeweg een sterk skelet ontwikkelde dat hen in staat stelde om goed te kunnen hardlopen.
En waarom was dat zo belangrijk? De prehistorische mens moest zich aanpassen om eiwitrijk voedsel te kunnen eten. Dat kon in de vorm als aaseters door al lopend ervoor te zorgen eerder bij karkassen te kunnen zijn dan andere vleeseters. Maar ook door net zo lang achter andere zoogdieren aan te blijven rennen totdat die van uitputting (dikkere vacht en geen zweetklieren over heel hun lichaam) neervielen en gedood konden worden.
Niet iedereen is overtuigd van deze theorie en er zijn wat haken en ogen, zoals waarom bijvoorbeeld vandaag de dag niet iedereen hard kan lopen en waarom sommigen onder ons eerder betere sprinters dan langeafstandslopers zijn, maar Daniel Lieberman heeft voor veel van deze uitzonderingen vaak een redelijk antwoord, maar dit kan (nog) niet altijd door wetenschappelijk bewijsvoering ondersteund worden.
Zo is er bijvoorbeeld de vraag waarom we ondanks deze evolutie als ‘geboren’ hardlopers dan toch altijd maar weer geteisterd worden door blessures. Daarvoor gaat Mariska van Sprundel langs bij de paleo-antropoloog Jeremy DeSilva die onderzoek heeft gedaan naar de voet en de enkel van de mens. Het is juist de evolutie die ervoor gezorgd heeft dat we zo blijven sukkelen. Volgens DeSilva lopen we op ‘een aangepaste apenvoet, en dat is niet iets wat een ontwerper ooit zou bedenken voor een wandelende mens’. Evolutionair gezien kun je voldoende redenen bedenken waarom rechtop staan en lopen op een gegeven moment belangrijk werd voor overleving en moesten we de blessures aan voeten en benen dan maar op de koop toe nemen.
Het hoofdstuk eindigt met de constatering dat de huidige hardloopgekte wellicht ‘inderdaad een overblijfsel van twee miljoen jaar menselijke evolutie’ kan zijn ondanks dat we er steeds minder afhankelijk van zijn geworden toen we langzaam opschoven van jagers naar landbouwers en ons daarna verder ontwikkelden naar een mensvorm waarbij het hardlopen niet meer essentieel was voor het voortbestaan.
Hoe dan ook, hardlopen is terug, zij het in een andere gedaante. Met het vinden van eiwitrijk voedsel heeft het niks meer te maken. Het is zelfs omgekeerd: nu eten hardlopers extra eiwit met als doel de spieren sterk te houden voor de kilometers die nog gaan komen. [p.27]
~ ~ ~
Wat: Airborne Freedom Trail
Wanneer: 14 september 2019
Afstand: 28 kilometer
~ ~ ~