Laat niet als dank voor het aangenaam verpozen

Voor­dat ik het gras ga maai­en maak ik eerst een rond­je om de mees­te tak­jes, wal­no­ten, den­ne­ap­pels en wat er zoal nog meer het mes van de gras­maai­er kan bescha­di­gen te ver­wij­de­ren. Deze och­tend kwam ik bij deze inspec­tie het eer­ste zwa­luwei­tje van het sei­zoen tegen. Niet dat ik het daar zoals een kie­vits­ei zou moe­ten vin­den. Het was dan ook een half eitje. Beter gezegd, een hal­ve lege eierschaal.

Eigen­lijk best wel een eind van de schuur van­daan waar de zwa­lu­wen onder de over­kap­ping hun nest heb­ben gebouwd. Eerst dacht ik dat mis­schien een ekster toe had gesla­gen, het ei had geroofd en daar­na de inhoud had zit­ten oppeu­ze­len mid­den op het gazon. Inge wist mij ech­ter te over­tui­gen dat de zwa­lu­wen dit toch echt zelf doen. Niet het opeten van het nage­slacht natuur­lijk, maar het ver­wij­de­ren van de eier­schaal. Zodra hun kroost uit het ei komt rui­men zij de over­bo­dig gewor­den ver­pak­kings­ma­te­ri­a­len op omdat die anders toch maar te veel ruim­te in beslag nemen.

Nor­maal wip­pen ze die gewoon over de rand en komt het terecht in de ont­zet­ten­de berg troep die ze kun­nen maken recht onder hun nest. (Wat je ove­ri­gens kunt beper­ken door onder het nest een opvang­plank­je te maken.) Dit­maal von­den we de eier­schaal dus hal­ver­we­ge het gazon. Het kan zijn dat het gewoon daar naar­toe is gewaaid of dat een ander beest het ver­plaatst heeft. In ieder geval was het aan­lei­ding om weer even stil te staan bij het rei­len en zei­len van de bees­ten­boel om ons heen.