Het verleden

Het ver­le­den, daar zink je in weg, je begint erin weg te zin­ken en dan lijk je erdoor te wor­den opge­slokt, zon­der dat iets nog een grens aan dat opslok­ken kan stel­len. [p.167]

Een ver­ont­rus­tend beeld. Ik weet niet pre­cies wat de schrij­ver er mee wil zeg­gen, en ik weet zelfs niet eens waar­om ik het zo ver­ont­rus­tend vind. Zie ik het als een meta­foor voor slui­pen­de demen­tie? Of eer­der als een vorm van jezelf ver­lie­zen in een geï­de­a­li­seer­de ver­sie van een ver­le­den dat er nooit in die hoe­da­nig­heid is geweest? Ter­wijl je tege­lij­ker­tijd de grip ver­liest op de rea­li­teit van alledag.

Ver­zwol­gen in een moe­ras van weleer.

Mis­schien vat ik het te let­ter­lijk op en spreekt het mijn angst­ge­voe­lens aan van een lang­za­me ver­drin­kings­dood in een dik­ke laag mod­der die bij elke ver­geef­se hap naar zuur­stof je lucht­we­gen onher­roe­pe­lijk ver­der dichtmetselt.

Van­daag las ik blad­zij­de 123 tot en met 192 in Sero­to­ni­ne, een roman geschre­ven door Michel Hou­el­le­becq. Na een heel lan­ge aan­loop­pe­ri­o­de begin ik ein­de­lijk wat meer in het boek te gera­ken en kan het me zelfs op som­mi­ge moment beko­ren. Iets wat ik na de eer­ste 100 blad­zij­des niet meer had verwacht.

[10 km hard­lo­pen / 58:54 minuten]

De weers­voor­spel­ling was bar slecht en ik had al gele­zen dat over­al in het land veel eve­ne­men­ten waren afge­last van­we­ge het onstui­mi­ge weer. Veel regen en har­de wind tot storm­kracht aan de kust zou­den de spel­bre­kers zijn. Maar toen ik van­och­tend naar bui­ten keek viel het alles­zins mee. Ja, het had gere­gend en er viel nog steeds wat naar bene­den wat door de wind­vla­gen meer leek dan het was, maar om nu te zeg­gen dat ik daar­om bin­nen moest blij­ven was wat overdreven.

Na het ont­bijt trok ik vol goe­de moed mijn sport­kle­ren aan en sloeg de deur ach­ter mij dicht om aan het weke­lijk­se hard­loop­rond­je op de zon­dag te begin­nen. Een­maal bui­ten bleek het toch har­der te rege­nen en te waai­en dan ik inge­schat had, maar een­maal bui­ten blijft nu een­maal bui­ten en dus drib­bel­de ik naar het brug­ge­tje over de Lin­ge ter­wijl het hemel­wa­ter in mijn gezicht striemde. 

Indach­tig het nieu­we stra­mien voor de 10 km door mij vori­ge week ver­zon­nen pro­beer­de ik het de eer­ste kilo­me­ter wat rus­tig aan te doen. Toch liep ik die snel­ler dan nor­maal het geval is. Ook de vol­gen­de drie kilo­me­ters gin­gen boven ver­wach­ting en gege­ven het onstui­mi­ge weer erg voor­spoe­dig. Nadat ik een kor­te pau­ze had geno­men liep ik ver­der om opnieuw drie kilo­me­ters rede­lijk te lopen. Inmid­dels had ik de storm­ach­ti­ge wind al een paar keer vol op de kop gehad, maar de mees­te tijd geluk­kig van de zij­kant. Ondanks dat dit soms onge­mak­ke­lijk loopt lukt het in ieder geval om een aar­dig tem­po aan te houden. 

Zo kreeg ik het voor elkaar om acht kilo­me­ters (met in totaal slechts twee kor­te pau­zes snel­ler dan 6 min/km te lopen. De laat­ste twee kilo­me­ter had ik veel meer last van tegen­wind en besloot ik het wat rus­ti­ger aan te doen. Ook omdat de regen weer wat was toe­ge­no­men. Bij­na thuis zag ik dat het toch nog bij een heel aar­dig tem­po was geble­ven en niet totaal inge­zakt wat ik eigen­lijk wel had ver­wacht. Het lijkt er dus op dat ik voor­zich­tig kan zeg­gen dat mijn loop­con­di­tie lang­zaam maar zeker de goe­de kant op gaat. Erg pret­tig want over drie weken sta ik inge­schre­ven voor de 4ParkenCityTrail in Arnhem.

Geef een antwoord