Oneindig leesboek

Zeno: […] Laten we aan­ne­men dat de Schild­pad, die immers veel min­der snel loopt, een voor­sprong krijgt van, zeg, tien roe­den. De wed­strijd begint. Met een paar gro­te stap­pen heeft Achil­les het punt bereikt waar de Schild­pad is gestart.
Achil­les: Ha!
Zeno: En nu ligt de Schild­pad nog maar één roe­de voor op Achil­les. In een oog­wenk heeft Achil­les ook dat punt bereikt.
Achil­les: Ho ho!
Zeno: Maar in dat kor­te ogen­blik is de Schild­pad erin geslaagd een klein stuk­je voor­uit te komen. In een flits legt Achil­les ook die afstand af.
Achil­les: Hi hi hi!
Zeno: Maar in die zeer kor­te flits is de Schild­pad erin geslaagd nog een frac­tie ver­der te komen en dus ligt Achil­les nog altijd ach­ter. Jul­lie kunt nu zien dat, wil Achil­les de Schild­pad inha­len, dit spel­le­tje ‘pak-me-dan-als-je-kan’ een onein­dig aan­tal keren gespeeld zal moe­ten wor­den — en daar­om kan Achil­les de Schild­pad nooit inha­len!
Schild­pad: Hè hè hè hè!

Ik las dat Dou­g­las Hof­stad­ter ooit over zijn boek Gödel, Escher, Bach — Een eeu­wig gou­den band gezegd heeft ‘dat 1/10 van de men­sen die het boek gekocht heb­ben eraan zijn begon­nen; 1/10 van hen die eraan zijn begon­nen heb­ben het uit­ge­le­zen; en 1/10 van hen die het heb­ben uit­ge­le­zen, heb­ben het begrepen’.

Zelf behoor ik tot een groep van lezers die het boek gekocht heeft, eraan is begon­nen en na 1/10 heeft moe­ten afha­ken. Dat is alweer een hele tijd gele­den maar van­daag heb ik het boek weer opge­pakt en ben ik opnieuw van voor af aan begon­nen om ’s avonds te ein­di­gen waar ik de vori­ge keer niet meer ver­der ben gegaan. 

Stel dat het me nu wel lukt om ver­der te lezen en dat ik van het res­te­ren­de gedeel­te deze keer opnieuw 1/10 deel weet weg te wer­ken voor­dat ik moet afha­ken, dan is me inmid­dels dui­de­lijk gewor­den dat bij alle vol­gen­de pogin­gen ver­der in de toe­komst het me waar­schijn­lijk elke keer slechts lukt 1/10 van het dan nog res­te­ren­de gedeel­te te lezen, enzo­ver­der enzo­voorts, waar­door ik tot in de onein­dig­heid (mits me die gege­ven is) door kan blij­ven lezen zon­der dat ik ooit het boek hele­maal uit zal krij­gen. Een zowel ont­luis­te­ren­de als ook wel weer bemoe­di­gen­de gedach­te. Want een boek waar­in je voor altijd kunt blij­ven lezen, hoe gaaf is dat? 

Hof­stad­ter geeft een bril­jan­te en zeer oor­spron­ke­lij­ke inter­pre­ta­tie van drie genie­ën: de wis­kun­di­ge Gödel, de gra­fi­cus Escher en de com­po­nist Bach. Met dit popu­lair­we­ten­schap­pe­lij­ke werk beïn­vloed­de hij een gene­ra­tie filo­so­fen, com­pu­ter­gek­ken, wis­kun­di­gen en taal­kun­di­gen. Aan de opper­vlak­te wor­den de gemeen­schap­pe­lij­ke ele­men­ten in de wer­ken van Gödel, Escher en Bach bespro­ken. Op een die­per niveau is het boek een weer­ga­ve van de con­cep­ten die ten grond­slag lig­gen aan wis­kun­de, sym­me­trie en intelligentie.

Gödel, Escher, Bach — Een eeu­wi­ge gou­den band
Dou­g­las Hof­stad­ter
Olym­pus
ISBN 9789025438548