20200214 — vrijdag

To see or not to see…

Op het nieuws hoor ik dat de film J’ac­cu­se van regis­seur Roman Polan­ski toch naar Neder­land komt. De titel refe­reert naar het gelijk­na­mi­ge pam­flet geschre­ven door Emi­le Zola naar aan­lei­ding van de Drey­fus-affai­re in Frank­rijk. De leger­of­fi­cier Alfred Drey­fus werd eind 19de eeuw val­se­lijk beschul­digd van ver­raad en pas in 1906 vrij­ge­la­ten van Dui­vel­sei­land waar hij vele jaren opge­slo­ten was. De affai­re ver­deel­de Frank­rijk tot op het bot.

In het boek De dui­ze­ling­wek­ken­de jaren — Euro­pa 1900–1914 van Phi­lipp Blom dat ik lees als onder­deel van mijn stu­die Cul­tuur­we­ten­schap­pen aan de OU komt deze affai­re al in het eer­ste hoofd­stuk voorbij.

De jood­se offi­cier was de ide­a­le zon­de­bok voor een natie die de weg kwijt leek te zijn. Van­af het moment dat Édu­ard Dru­mont (1844–1917) in 1886 zijn best­sel­ler La Fran­ce jui­ve publi­ceer­de (in 1914 was het boek al twee­hon­derd keer her­drukt) was het anti­se­mi­tis­me gemeen­goed onder nati­o­na­lis­ten en con­ser­va­tie­ven. […] Drey­fus was geknipt voor aller­lei ver­ha­len over samen­zwe­rin­gen, bui­ten­lan­ders en het inter­na­ti­o­na­le groot­ka­pi­taal. [p.28]

Emi­le Zola nam het op voor Drey­fus en dat werd hem niet in dank afge­no­men. Uit­ein­de­lijk leek het hem ver­stan­ding om tij­de­lijk naar Lon­den te ver­kas­sen tot­dat de erg­ste beroe­ring over zijn stel­ling­na­me voor­bij was. Enke­le jaren na zijn terug­keer kwam hij om het leven door rook­ver­gif­ting wegens een ver­stop­te schoor­steen. Later zou blij­ken dat een dak­wer­ker een stuk hout over de schoor­steen had aan­ge­bracht omdat de man niet kon ver­krop­pen dat Zola het opge­no­men voor de jood­se kapitein. 

De film­ver­to­ning leidt over­al tot veel dis­cus­sie. Maar niet nood­za­ke­lijk van­we­ge het onder­werp. Het is de film­ma­ker zelf die in toe­ne­men­de mate ter dis­cus­sie staat van­we­ge de vele beschul­di­gin­gen van ver­krach­ting en sek­su­eel mis­bruik van min­der­ja­ri­ge meisjes. 

Het is voor mij nog geen uit­ge­maak­te zaak of ik de film ga zien nu het onder­werp zelf bij uit­stek geschikt is in ver­band met mijn stu­die. Kan een kunst­ui­ting los gezien wor­den van de kun­ste­naar en zijn per­soon­lijk­heid die het tot stand gebracht heeft? Ik ben geneigd te den­ken dat dit kan. Maar ik vind het aller­eerst moei­lijk voor mezelf te ver­ant­woor­den dat ik door te gaan een finan­ci­ë­le bij­dra­ge lever aan de inkom­sten van een man die iets op zijn kerf­stok heeft waar ik moreel gezien ern­sti­ge bezwa­ren tegen heb. 

Dis­tri­bi­teur Ciné­art zegt er zelf het vol­gen­de over:

Ciné­art vindt een tra­di­ti­o­ne­le relea­se met een cam­pag­ne in Neder­land niet pas­sen bij de film en de maker. “Zoveel con­tro­ver­se rond een film­ma­ker heb­ben we nog niet mee­ge­maakt. We heb­ben eer­der films van Polan­ski ver­toond, toen wer­den er geen vra­gen gesteld. Met de tijds­geest van tegen­woor­dig is het vol­ko­men logisch dat dat nu wél gebeurt. Er is veel tegen in te bren­gen, maar er zijn ook argu­men­ten vóór. Wij komen er niet hele­maal uit.”