Regiodag Cultuurwetenschappen

Van­daag werd er een regio­dag Cul­tuur­we­ten­schap­pen geor­ga­ni­seerd in stu­die­cen­trum Utrecht. Ik had me al een aan­tal weken gele­den aan­ge­meld en had ver­der geen bericht­ge­ving ont­van­gen dat wegens het coro­na­vi­rus deze bij­een­komst zou komen te ver­val­len of door­ge­scho­ven werd. Dus ver­trok ik van­och­tend rond 9 uur en was ik erg benieuwd wat ik van zo’n regio­dag kon verwachten.

Het the­ma was Per­for­man­ce & publiek en er ston­den enke­le lezin­gen gepland plus een per­for­man­ce door de Bel­gi­sche kun­ste­na­res Lies van Gas­se. Ver­der zou­den twee alum­ni ver­tel­len over hun erva­rin­gen met het schrij­ven van een scrip­tie. Ik had er zin in.

Bij aan­komst was er gele­gen­heid om eerst iets te drin­ken voor­dat de dag­voor­zit­ster Marie­ke Bor­ren (filo­so­fe en tevens onze stu­die­be­ge­leid­ster) ons wel­kom zou heten. Ter­wijl ik wacht tot mijn kop­je auto­maat­kof­fie wordt gevuld krijg ik een brief­je in de hand gedrukt door die­zelf­de Marie­ke Bor­ren. Het is een opdracht van de kunstenares:

Het rozi­ge licht dat op zon­dag­och­tend zacht op een bed­sprei valt, het geruis van de kof­fie­ma­chi­ne, het geu­ri­ge zwart van druk­inkt, het ‘Bel­gisch grijs’ waar­in veel van mijn land­ge­no­ten hun deur­stij­len schil­de­ren… Alles heeft zijn kleur. De colour you love, de colour you hate of de colour you love to hate. Wel­ke kleur heeft zo’n impact op jou? Wel­ke kleur heeft zich slinks inge­werkt in jouw leven? En hoe? En waarom?

Dat over­valt me. Heb ik wel een lie­ve­lings­kleur? Of is er een kleur die ik zoda­nig haat dat ik de kleur niet kan zien zon­der er jeuk van te krij­gen? Ik ben niet zo van de extre­men eer­lijk gezegd. Hoe lan­ger ik er over nadenk, hoe moei­lij­ker het me lijkt met een kleur te komen. Uit­ein­de­lijk besluit ik om voor groen te gaan. Het is de kleur die voor mij ‘de dag opent’ zoals ik het invul op het for­mu­lier. Groen is voor­na­me­lijk wat ik zien wan­neer ik de gor­dij­nen open en een eer­ste blik naar bui­ten werp mits de zon al op is. Maar dit is slechts de helft van de opdracht:

Bepaal de kleur die belang­rijk is voor jou en maak ze na in het vier­kan­te vak­je. Niet alleen de kleur is van belang, maar ook de tex­tuur, het hand­schrift. Je mag alle mate­ri­a­len gebrui­ken die je voor han­den hebt, je mag aan­bren­gen, maar ook krab­ben en weg­ne­men, maar vul bij voor­keur het hele vak­je. En schrijf daar­na ook op waar­om deze kleur en wel­ke invloed ze op je heeft, of ze geliefd of gehaat wordt. De resul­ta­ten wor­den moge­lijk gebruikt voor een col­le­ga­tekst/-visu­al die in mijn pre­sen­ta­tie aan bod zal komen.

Ik heb geen ande­re mate­ri­a­len ter beschik­king dan de bal­point in mijn rug­zak. Die schrijft zwart. Wat nu? Ik kijk om me heen en zie enke­le aan­we­zi­gen druk in de weer met ver­schil­len­de soor­ten stif­ten die ze blijk­baar bij zich had­den. Heb ik iets gemist in de infor­ma­tie die voor­af gedeeld werd over deze regio­dag? Dan maar cre­a­tief aan de slag. Ik teken een boom­stam en ga met het woord GROEN aan de slag door het te gebrui­ken als de kruin van de boom. Ook pas ik het woord toe om er strui­ken, gras en blaad­jes aan de boom mee te maken. Net op de tijd voor de aftrap ben ik klaar. Pas dan zie ik dat er een hoop stif­ten lig­gen naast de kof­fie­au­to­maat. Ik heb weer eens niet ver­der geke­ken dan mijn neus lang is.

De lezin­gen (er wor­den paral­lel ses­sies gege­ven) waar­bij ik aan­schuif zijn:

  • Het 19e eeuw­se melo­dra­ma, door Jan Oos­ter­holt (lite­ra­tuur),
  • Over (more­le) illu­sies en bedrog in het kan­ti­a­nis­me, door Tom Gies­bers (filo­so­fie),
  • en ik schuif aan bij Wilma de Groot die over haar bache­lor­scrip­tie filo­so­fie vertelt.

Tus­sen­door is er vol­doen­de tijd voor een sma­ke­lij­ke lunch en de tijd ver­strijkt razend­snel zon­der dat ik het echt door­heb. Voor ik het weet is het 15 uur en zoek ik het lokaal op waar Lies van Gas­se haar per­for­man­ce zal hou­den. Het is een boei­en­de com­bi­na­tie van gespro­ken tekst, ani­ma­tie en muziek waar­bij ze afwis­se­lend gebruik maakt van reeds eer­der opge­no­men film­frag­men­ten en voor­ge­dra­gen gedich­ten en tege­lij­ker­tijd live ofwel tekent (wat gepro­jec­teerd wordt op een scherm) ofwel zelf gedich­ten voor­leest. Ze ein­digt met een tekst die ze op basis van onze feed­back geschre­ven heeft. Een aan­tal for­mu­lie­ren wordt op het scherm getoond. Tot mijn ver­ba­zing zie ik mijn wei­nig kleur­rij­ke groen ertus­sen staan.

~ ~ ~