Zondag, 23 augustus 2020

“Het is een neer­waart­se spi­raal die slechts ego­ïs­ti­sche behoef­te­be­vre­di­gers baart die over­al een grap van maken en zich ner­gens bij betrok­ken voe­len.” [over ironie]

Ilja Leo­nard Pfe­ijf­fer over iro­nie — medium

Het citaat is niet van Ilja Leo­nard Pfe­ijf­fer maar van Wil­lem Ver­ou­den. Naar aan­lei­ding van Zomer­gas­ten waar schrij­ver en dich­ter Pfe­ijf­fer deze avond te gast was in de laat­ste afle­ve­ring van dit sei­zoen schreef Wil­lem Ver­ou­den een blog­post over een recent essay door Pfe­ijf­fer geti­teld Ondraag­lij­ke licht­heid: Over het nut en nadeel van de iro­nie voor het leven. Het essay vormt onder­deel van een reeks waar heden­daag­se den­kers gevraagd wordt zich te bui­gen over kwes­ties die in klas­sie­ke tek­sten al eer­der aan bod zijn geko­men. In dit geval was het een werk van Søren Kier­ke­gaard over iro­nie (Om Begre­bet Iro­nie, 1841) dat ten grond­slag lag aan het essay van Pfeif­fer en zijn opdracht was om de vol­gen­de vraag te beant­woor­den: “Is iro­nie een gevaar of een red­ding in onze gepo­la­ri­seer­de en geri­di­cu­li­seer­de debat­cul­tuur?” De con­clu­sie waar­mee Pfe­ijf­fer afsluit kan voor dege­nen die zijn lite­rair werk van nabij vol­gen mis­schien ver­ras­send zijn, maar daar­voor ver­wijs ik graag naar de blog­post van Verouden.