20211102

In decem­ber was ik van plan om af te rei­zen naar Cluj-Napo­ca. Het is alweer ruim twee jaar gele­den dat ik er voor de laat­ste keer een werk­ge­re­la­teerd bezoek­je aan bracht. Inmid­dels zijn er veel wij­zi­gin­gen in mijn team geweest en wordt het de hoog­ste tijd om de nieu­we collega’s ook eens een keer in ’t echt te zien. Helaas gaat dat dit kalen­der­jaar niet meer luk­ken. Met de een na laag­ste vac­ci­na­tie­graad in Euro­pa is Roe­me­nië voor­lo­pig niet ‘a pla­ce to be’.

Ook in ons land­je met een vac­ci­na­tie­graad die voor 18-plus­sers meer dan 85 pro­cent bedraagt gaat het des­on­danks niet de goe­de kant op. Dus was er weer een pers­con­fe­ren­tie deze avond (en kon ik in een wel­haast leeg win­kel­cen­trum op m’n gemak bood­schap­pen doen) waar­in nieu­we maat­re­ge­len wer­den afgekondigd. 

Wat me hier­van in eer­ste instan­tie alleen maar gaat raken is het gebruik van een coron­ap­as voor de sport­school. Geluk­kig blijft het daar­bij want ik was eigen­lijk bang dat ze weer de deu­ren zou­den moe­ten slui­ten. Sinds kort heb ik name­lijk een proef­abon­ne­ment bij een loca­tie om de hoek waar ze ook een zwem­bad heb­ben. Daar kon je van­af 8 uur ’s och­tends baan­tjes zwem­men, maar van­af okto­ber kun je er op drie door­de­week­se dagen al om 7 uur terecht. Twee daar­van val­len samen met de dagen dat ik thuis blijf wer­ken. Ide­aal dus om voor­af­gaand aan de werk­dag even een ver­fris­sen­de duik te nemen.

Afbeel­ding: eigen collectie

Een col­le­ga ver­tel­de van­daag dat hij een huis gekocht had. Dat ver­baas­de mij nu de prij­zen zo gigan­tisch zijn. Ook had ik het idee dat hij nog niet zo lang gele­den ver­huisd was. Dat viel mee. Het was al meer dan vier jaar gele­den. Maar toch. Hij was er in ieder geval blij mee en ik had niet het idee dat hij zich bekocht voel­de en veel te veel had moe­ten betalen.

Waar­schijn­lijk door het ver­haal van mijn col­le­ga bleef ik later deze avond han­gen bij een column van Ester Nao­mi Per­quin in de Groe­ne Amster­dam­mer dat ook over ver­hui­zen ging. Het bleek niet een droom­huis maar een huur­huis te zijn waar­van ze de sleu­tels had­den, maar het mocht de pret niet druk­ken. Wel het terug­ke­ren­de beeld van een dame die pon­ti­fi­caal plaats had geno­men op het aan­recht tij­dens de bezich­ti­ging waar meer­de­re par­tij­en voor waren uit­ge­no­digd. Met haar hand­tas naast zich, wat een mooi beeld oplevert:

Die hand­tas, meen­de ik te begrij­pen, was het equi­va­lent van een hand­doek op een strand­stoel; een poging ergens bezit van te nemen, iets te clai­men. Dit zou háár huis moe­ten wor­den, dit zou háár keu­ken moe­ten zijn.

De column sluit af met een gewel­dig gedicht (vind ik) van Mar­ti­nus Nijhoff.

Wij ston­den in de keu­ken, zij en ik.
Ik dacht al dagen lang: vraag het van­daag.
Maar omdat ik mij schaam­de voor mijn vraag
wacht­te ik het onbe­waak­te ogenblik.

Maar nu, haar bezig ziend in haar bedrijf,
en de kans heb­bend die ik heb­ben wou
dat zij onvoor­be­reid ant­woor­den zou,
vroeg ik: waar­over wil je dat ik schrijf?

Juist vangt de fluit­ke­tel te flui­ten aan,
haar hul­lend in een wolk die opwaarts schiet
naar de gly­ci­ne door het tuimelraam.

Dan ant­woordt zij, ter­wijl zij lang­zaam­aan
drup­pe­lend water op de kof­fie giet
en zich de geur ver­breidt: ik weet het niet.

Impas­se

Mar­ti­nus Nij­hoff 
Uit: Nieu­we gedich­ten 
(1934), Que­ri­do