Woensdag, 12 januari 2022

Van­daag opnieuw naar kan­toor. Een mede­wer­ker in mijn team zou van­daag langs­ko­men omdat het zijn laat­ste werk­dag was. In ver­band met lang­lo­pen­de medi­sche klach­ten was in goed over­leg (en in lijn met het arbeids­recht) beslo­ten om het con­tract te beëin­di­gen. Van­we­ge de coro­na­re­stric­ties was het niet moge­lijk om een recep­tie of iets der­ge­lijks te orga­ni­se­ren. Dat pak­ken we op wan­neer de hore­ca weer open gaat. Deze och­tend had­den we in klein ver­band kof­fie met gebak en een goed gesprek over de tijd die we samen gewerkt heb­ben. Hope­lijk kun­nen we bin­nen­kort een bor­rel orga­ni­se­ren om met meer collega’s afscheid te nemen.

De rest van de dag was busi­ness as usu­al. Veel calls en daar­door bij­na de dead­line gemist voor een ver­plich­te trai­ning hoe voort­aan docu­men­ten te labe­len als publiek, intern, con­fi­den­ti­eel of ver­trou­we­lijk. In de avond­uren wat gele­zen. De lite­ra­tuur­lijst pak ik mor­gen­avond weer op. Vrij­dag heb ik een deel van de dag vrij­af geno­men om er ver­der aan te wer­ken. Hope­lijk lukt het me dan om de lijst af te krij­gen zodat ik de zater­dag en zon­dag hoog­uit de fou­ten eruit hoef te halen voor­dat ik de opdracht inle­ver. Want ik moet me zoet­jes aan gaan voor­be­rei­den voor het ten­ta­men op 2 februari.

Gene­sis 16

Sarai brengt Hagar tot Abram

God, de HEER mocht dan wel ver­teld heb­ben aan Abram dat hij vele nako­me­lin­gen zou krij­gen, voor­als­nog luk­te het zijn vrouw Sarai niet om hem kin­de­ren te baren. Vreemd genoeg kwam zij met het voor­stel om haar Egyp­ti­sche sla­vin, Hagar aan te bie­den. Mis­schien hoop­te zij op deze manier wel­lust op te wek­ken bij Abram aan­ge­zien Hagar jong en beval­lig was ter­wijl Sarai al flink op leef­tijd was. Abram, de oude snoe­per, greep zijn kans en bin­nen de kort­ste keren was Hagar zwanger. 

Sarai brengt Hagar tot Abram (1699), Adriaen van der Werff (1659–1722)

Dit was tegen het zere been van Sarai. Boven­al ver­loor Hagar elk res­pect voor Sarai nu ze een kind van Abram droeg. Sarai deed haar beklag bij Abram, die geen ver­ant­woor­de­lijk durf­de te nemen voor zijn daden en haar als ant­woord gaf dat ze kon doen met Hagar wat ze wil­de aan­ge­zien het haar sla­vin was. Sarai maak­te daar­op het leven van Hagar zo zwaar, dat de sla­vin er van­door ging. 

Op haar vlucht ont­moet­te ze een engel die haar opdracht gaf terug te keren naar haar mees­te­res. Ook werd Hagar beloofd dat zij vele nako­me­lin­gen zou krij­gen en dat ze haar eerst­ge­bo­re­ne Isma­ël moest noe­men. Hagar gehoor­zaam­de, en de zoon die ze baar­de werd door Abram Isma­ël genoemd. Abram was toen zes­ent­ach­tig jaar.

Omdat ik tij­dens de stu­die Alge­me­ne cul­tuur­we­ten­schap­pen regel­ma­tig merk dat eni­ge bij­bel­ken­nis wel han­dig is, ben ik maar weer eens met dit ‘boek der boe­ken’ begonnen.