Omdat ik tijdens de studie Algemene cultuurwetenschappen regelmatig merk dat enige bijbelkennis wel handig is, ben ik maar weer eens met dit ‘boek der boeken’ begonnen.
Genesis 17
Dertien jaar na de geboorte van zijn buitenechtelijke zoon Ismaël bij Hagar verschijnt God opnieuw aan Abram. Niet voor de eerste keer begon God weer over een verbond dat hij met Abram wilde aangaan. Het ging nu gepaard met enkele voorwaarden. Zo moest Abram een onberispelijk leven leiden, een naamsverandering ondergaan van Abram naar Abraham, en als teken van het verbond zouden alle mannen en jongens voortaan besneden moeten worden. Bij nieuwgeborenen zou dat na acht dagen dienen te geschieden, maar met terugwerkende kracht ook bij Abraham, zijn zoon Ismaël en iedereen die zich in zijn gezelschap bevond, inclusief slaven.
Ook vertelde God dat Abraham van zijn vrouw Sarai, die voortaan de naam Sara zou dragen, een zoon kon verwachten die ze Isaak moesten noemen. Met hem zou God het verbond voortzetten. Abraham kon niet anders dan lachen bij de gedachte dat hij op honderdjarige leeftijd bij zijn hoogbejaarde vrouw van over de negentig een zoon zou weten te verwekken. Het weerhield hem er niet van om nog dezelfde dag zichzelf en alle andere mannen te (laten) besnijden.