Omdat ik tijdens de studie Algemene cultuurwetenschappen regelmatig merk dat enige bijbelkennis wel handig is, ben ik maar weer eens met dit ‘boek der boeken’ begonnen.
Genesis 26a
Net als Abraham eerder wordt ook Isaak gedwongen te verhuizen naar een andere plek vanwege een hongersnood. Op voorspraak van God kiest hij ervoor zich te vestigen in Gerar, de stad van Abimelech, koning van de Filistijnen. Deze Abimelech kennen we al van eerdere hoofdstukken waar hij Sara, de vrouw van Abraham tot zich nam omdat hij in de veronderstelling verkeerde dat ze de zuster van Abraham was. Het had hem en zijn volk bijna het leven gekost. Nu komt het niet zover. Op een dag ziet hij hoe Isaak en Rebekka elkaar liefkozen terwijl ook nu iedereen dacht dat ze broer en zus waren, want Isaak had dat met dezelfde reden verteld als zijn vader. Namelijk dat hij bang was vermoord te worden als bekend zou worden dat Rebekka zijn vrouw was en iemand anders haar tot vrouw zou willen nemen vanwege haar schoonheid.
Abimelech is kwaad op Isaak nu hij ontdekt dat ze met elkaar gehuwd zijn. Stel dat hijzelf of iemand van zijn volk Rebekka tot vrouw had willen nemen, dan had opnieuw Gods toorn over hen afgeroepen kunnen worden. Ze sluiten een eed om die van Abimelech met Abraham verder te bestendigen.