We hebben geen hond. Wel twee binnenhuispoezen. We willen er ooit nog wel eentje in huis halen, maar waarschijnlijk pas als we iets meer tijd hebben. Toch doe ik momenteel alsof we een hond hebben. Ik gebruik ‘m als stok achter de deur als ik geen zin heb om een stukje te gaan wandelen. Zonder hond is dat niet erg. Maar met een hond moet je er toch een keertje uit voor een wandeling. En dat doe ik nu dus ook met die onzichtbare hond.
Deze namiddag, rond vijf uur toen mijn laatste virtuele vergadering erop zat, trok ik mijn wandelschoenen aan (ik werkte vandaag thuis) en nam de onzichtbare mee voor een rondje Linge. Onderweg zag ik enkele bomen die ofwel met de bijl omgehakt waren, ofwel door een bever omvergeknaagd. Zou het kunnen? Een bever in de Linge? Misschien ligt er binnenkort wel een dam voor onze deur.
Een kleine kilometer verder stond een uitkijkstoel op hoge poten in het riet. Zo te zien al langer dan vandaag, maar eerlijk gezeg had ik dit kunstwerk nog niet eerder opgemerkt. De bevers blijkbaar ook niet. Tenzij het hout met beverafwerend materiaal is behandeld. Dat zou natuurlijk ook kunnen.
Om mijn bijbelkennis wat bij te spijkeren lees ik regelmatig een stukje in dit ‘boek der boeken’.
Als Laban het huis verlaat om zijn schapen te gaan scheren, neemt Jakob met zijn gezin van de gelegenheid gebruik en ze vertrekken stiekem met een groot gevolg naar zijn vader Isaak in Kanaän. In de gauwigheid steelt Rachel ook nog even de godenbeeldjes van haar vader Laban. Een zoveelste streek van wat binnen deze familie niet langer als een verrassing gezien mag worden. Want nogmaals voor de duidelijkheid, Laban is de broer van Rebekka, die op haar beurt de vrouw is van Isaak en de moeder van Jakob.
Het is pas na een paar dagen dat Laban erachter komt dat Jakob gevlucht is. Zonder aarzelen zet Laban de achtervolging in. Toen hij hen bijna had ingehaald verschijnt hem ’s nachts in een droom God, de HEER. Deze waarschuwt dat hij Jakob geen strobreed in de weg mag leggen. Je vraagt je af waarom.
Wanneer Laban dan eindelijk Jakob met zijn gevolg heeft ingehaald overlaadt hij hem met verwijten (waarbij hij misschien gemakshalve vergeten is hoe hij zelf Jakob diverse malen heeft bedrogen). Maar, zo voegt hij eraan toe, omdat God zich ermee bemoeit heeft zal hij verder niets doen. Alleen wil hij wel weten wie zijn godsbeeldjes heeft gestolen en waar ze zijn.
Jakob, die niet weet dat Rachel ze heeft ontvreemd, geeft aan dat Laban het hele kamp mag onderzoeken en als hij de beeldjes weet te vinden dat de dader niet in leven mag blijven. Laban gaat met zijn verwanten op zoek. Maar hoe goed ze hun best ook doen, nergens vinden ze beeldjes. Wanneer ze als laatste bij de tent van Rachel komen heeft die inmiddels de beeldjes verstopt in een kameelzadel waarop ze blijft zitten, omdat ze veinst ongesteld te zijn, terwijl haar vader alles overhoop haalt. Ook nu weer tevergeefs.