De ontmoeting van Jakob en Esau — Genesis 33

Omdat ik tij­dens de stu­die Alge­me­ne cul­tuur­we­ten­schap­pen regel­ma­tig merk dat eni­ge bij­bel­ken­nis wel han­dig is, ben ik maar weer eens met dit ‘boek der boe­ken’ begonnen.

Gene­sis 33

Na zijn gevecht met ‘de ander’ wat hem een blij­ven­de bles­su­re aan zijn heup ople­vert, maakt Jakob zich op voor de ont­moe­ting met zijn broer Esau. Niet meer bevreesd loopt hij nu voor­aan zijn gevolg en bij het zien van zijn broer buigt hij zeven­maal diep voor hem. Esau, die ver­re van wraak­zuch­tig is omhelst Jakob en bei­den laten hun tra­nen de vrije loop. Het is een emo­ti­o­neel tref­fen. Wan­neer ze bei­den weer wat bij zin­nen zijn, vraagt Esau wat de bedoe­ling is van de kud­de die­ren die hij onder­weg tegen­ge­ko­men is. Bij het ver­ne­men dat dit een geschenk voor hem is wil hij daar niets van weten, alleen na lang aan­drin­gen door Jakob stemt hij ermee in. Esau wil Jakob ver­der ver­ge­zel­len op hun reis huis­waarts, maar Jakob geeft aan dat dit niet nodig is. De aan­we­zi­ge kin­de­ren in zijn gevolg en het ove­ri­ge vee belet­ten hem snel te rei­zen. Ook het aan­bod van Esau om dan wat man­nen bij hem ach­ter te laten wordt door Jakob afgeslgen. 

Hier­na ver­trekt Esau terug naar Seir maar Jakob reist ver­vol­gens naar Suk­kot waar hij een huis bouwt. Wat voor mij weer een vreem­de wen­ding in het ver­haal is, net als het laat­ste gedeel­te van dit hoofd­stuk. Want hier­in wordt aan­ge­ge­ven dat Jakob op zijn tocht van­uit Pad­dan-Aram ook in Sichem was. Het is voor mij niet dui­de­lijk of dit al eer­der is voor­ge­val­len. Hoe dan ook, Sichem blijkt een stad in Kanaän te zijn waar Jakob en zijn gevolg ten oos­ten ervan hun ten­ten opsloe­gen. Op dit stuk land, wat Jakob gekocht heeft, wordt een altaar gebouwd.

Ont­moe­ting van Jakob en Esau (1620s), Frans Fran­c­ken II (1581–1642)