Een zware last

Als je het een­maal ziet, zie je het over­al. Eer­gis­te­ren schreef ik over een voor­beeld dat ik door het regel­ma­tig lezen in de bij­bel nu vaker ver­wij­zin­gen her­ken. Van­daag las ik opnieuw een ver­wij­zing die ik nor­maal gespro­ken niet met­een als zoda­nig zou heb­ben herkend.

[…] she has often won­de­red why human fema­les so fre­quent­ly die in child­birth, but now she has dis­co­ver­ed it’s becau­se their hips are so small and the babies’ heads so dis­pro­por­ti­o­na­te­ly lar­ge, and why god would not make the human beast so unfit for bir­thing is a mys­tery. Or per­haps not, she sighs, I will mul­ti­ply thy sor­rows, and thy con­cep­ti­ons: in sor­row shalt thou bring forth children.

Matrix — Lau­ren Groff, p.169

Het gaat hier natuur­lijk om dat laat­ste stuk­je ‘I will mul­ti­ply …’. Dit is de vloek uit­ge­spro­ken door God omdat Eva de ver­lei­ding in het para­dijs niet kon weer­staan om een vrucht te eten van de boom der ken­nis. Tja, ik vind het nog steeds een geval­le­tje van de kat op het spek bin­den. Maar de gevol­gen zijn er niet min­der door. God roept her­haal­de­lijk de man­nen die hij uit­ver­ko­ren heeft op om te zor­gen voor een groot nage­slacht, maar heeft er wel (indi­rect?) voor gezorgd dat dit de meest pijn­lij­ke erva­ring voor een vrouw zal zijn:

Tegen de vrouw zei hij:
‘Je zwan­ger­schap maak ik tot een zwa­re last,
zwoe­gen zul je als je baart.
Je zult je man bege­ren,
en hij zal over je heersen.

Gene­sis 3, 4–16

Hal­le­lu­jah.