Hemelvaartsdag en Genesis 36

Hemel­vaarts­dag. Niet naar kan­toor maar een vrije dag die gro­ten­deels wordt door­ge­bracht met klus­sen in de tuin. Tus­sen de bedrij­ven door luis­ter ik naar de vier­de afle­ve­ring van de pod­cast Revo­lu­si, mees­ter­lijk inge­spro­ken door David van Reybrouck:

Het is zon­dag 2 sep­tem­ber 1945, en in de baai van Tokyo wordt op het Ame­ri­kaan­se Slag­schip Mis­sou­ri offi­ci­eel de Japan­se over­ga­ve gete­kend. Nog maar 2 weken eer­der, op 17 augus­tus heeft Soe­kar­no het Indo­ne­si­sche volk onaf­han­ke­lijk ver­klaard. In Neder­land is nie­mand ervan op de hoogte.

Er staat de hele dag een straf­fe wind maar het rond­je hard­lo­pen (5 km) aan het eind van de mid­dag gaat redelijk. 

’s Avonds lees ik hoofd­stuk 14 ‘De gelet­ter­de stad’ in Gou­den Eeuw. Het raad­sel van de Repu­bliek van Maar­ten Prak. 

Geza­men­lijk pro­du­ceer­den de Neder­land­se uit­ge­vers gedu­ren­de de zeven­tien­de eeuw meer dan hon­der­dui­zend titels. Dat was meer dan in enig ander Euro­pees land; waar­schijn­lijk was meer dan de helft van de gehe­le zeven­tien­de-eeuw­se Euro­pe­se boek­pro­duc­tie afkom­stig uit de Repu­bliek. Een belang­rijk deel van die boe­ken was dan ook bestemd voor de export. […] Maar een een groot deel van de boe­ken bleef ook in de Repu­bliek zelf. In de zeven­tien­de eeuw werd de Repu­bliek met voor­sprong het land met de groot­ste boe­ken­dicht­heid per hoofd van de bevol­king ter wereld.

p.259

Het groot­ste pro­ject van taal­kun­di­ge ver­nieu­wing was de uit­ga­ve van de Sta­ten­bij­bel in 1637 in een Neder­land­se ver­ta­ling. De bij­bel was tevens het meest popu­lai­re boek in de zeven­tien­de eeuw, gevolgd door Hou­we­lick, een boek vol goe­de raad voor de getrouw­de vrouw, geschre­ven door Jacob Cats.

Titel­blad van de Statenbijbel

Gene­sis 36

De nako­me­lin­gen van Esau — Gene­sis 36

De eer­ste zin luidt: “Dit zijn de nako­me­lin­gen van Esau, ook Edom genoemd.” En ver­vol­gens wor­den al die nako­me­lin­gen daad­wer­ke­lijk tot in detail opge­somd. Een nog­al saai hoofd­stuk dus, af en toe onder­bro­ken met een kor­te anek­do­te, zoals bij Ana, de zoon van Sibon waar ver­meld wordt dat hij de warm­wa­ter­bron­nen in de woes­tijn heeft ont­dekt tij­dens het hoe­den van de ezels. 

Omdat ik tij­dens de stu­die Alge­me­ne cul­tuur­we­ten­schap­pen regel­ma­tig merk dat eni­ge bij­bel­ken­nis wel han­dig is, ben ik maar weer eens met dit ‘boek der boe­ken’ begonnen.