Extra vakantiedag en Genesis 37

De vrij­dag na Hemel­vaarts­dag is zoals gewoon­lijk een ver­plich­te vakan­tie­dag bij ons op kan­toor. Een extra dag om in de tuin te wer­ken. En geschikt om de laat­ste afle­ve­ring van de pod­cast Revo­lu­si te beluisteren. 

Begin decem­ber 1947 gaat het Ame­ri­kaan­se mari­ne­schip uss Ren­vil­le in de baai van Jak­ar­ta voor anker. De Ame­ri­ka­nen zijn aan zet in opdracht van de Ver­e­nig­de Naties! Kan het akkoord van Ling­ga­ja­ti nieuw leven wor­den inge­bla­zen? Dat is de vraag.

Hier­na besluit ik toch maar om het gelijk­na­mi­ge boek te bestel­len. Ik heb gemerkt dat mijn ken­nis van dit gedeel­te van onze geschie­de­nis nog wel wat bij­ge­spij­kerd kan wor­den, en als het boek net zo infor­ma­tief en onder­hou­dend is als de pod­cast komt het wel goed.

Voor mijn stu­die cul­tuur­ge­schie­de­nis was ik in de vroe­ge och­tend al begon­nen met een rea­der­tekst over de brief­cul­tuur in de Gou­den Eeuw. De tekst con­cen­treer­de zich op brie­ven die bestemd waren voor Neder­lan­ders over­zee in de kolo­ni­a­le gebie­den. Die wer­den nor­maal gespro­ken mee­ge­ge­ven met de sche­pen die over en weer voe­ren. Regel­ma­tig werd zo’n schip gekaapt door de Engel­sen en zodoen­de zijn veel brie­ven niet aan­ge­ko­men maar opge­sla­gen in Engel­se archie­ven waar ze nu dank­baar onder­werp van stu­die zijn. In de rea­der­tekst wordt onder ande­re inge­gaan op hand­schrift­ana­ly­se, briefin­de­ling, tek­st­in­houd, en de soci­a­le con­text van de brief­schrij­ver. Erg inte­res­san­te materie.

Gene­sis 37

Jozef wordt door zijn broers verkocht

We gaan weer ver­der met Jakob en zijn zonen. De op een na jong­ste zoon van Jakob was Jozef. Zijn moe­der was Rachel, die onder­weg naar Betel gestor­ven was tij­dens de beval­ling van Ben­ja­min. Jakob, ook regel­ma­tig Isra­ël genoemd (Hij die met God gevoch­ten heeft) hield meer van Jozef dan van zijn ande­re zonen. Dat zet natuur­lijk kwaad bloed. Zeker als Jozef regel­ma­tig ver­teld over de dro­men die hij heeft waar­in het voor de ande­ren lijkt als­of zij onder­da­nig aan hem moe­ten zijn:

‘Moe­ten jul­lie nu eens horen wat ik heb gedroomd’, zei hij. ‘We waren op het land scho­ven aan het bin­den, en toen kwam mijn schoof over­eind en bleef recht­op staan. En jul­lie scho­ven gin­gen om die van mij heen staan en bogen daarvoor’.

Of:

‘Ik heb alweer een droom gehad,’ zei hij. ‘Nu bogen de zon, de maan en elf ster­ren zich voor mij neer.’

Op een dag ver­zoekt Jakob dat Jozef zijn broers gaat opzoe­ken die bij Sichem de kud­den lie­ten gra­zen. Laat ik nu den­ken dat Jakob met zijn fami­lie over­haast uit Sichem ver­trok­ken is (zie Gene­sis 35). Maar mis­schien speelt dit ver­haal zich wel eer­der af. Hoe dan ook, wan­neer zijn broers Jozef zien nade­ren zijn ze van plan om hem te doden. Ruben, een van de zoons ziet dat ech­ter niet zit­ten, en haalt hen over om Jozef in een put te gooi­en en ach­ter te laten. 

Als later een kara­vaan Isma­ë­lie­ten voor­bij komt, beslui­ten de zonen van Jakob om Jozef te ver­ko­pen als slaaf. Ze komen een prijs over­een van twin­tig sje­kel en Jozef ver­dwijnt met de kara­vaan rich­ting Egyp­te waar hij uit­ein­de­lijk door­ver­kocht wordt aan Poti­far, een hove­ling van de farao. Het boven­kleed dat Jozef droeg en dat zijn broers al van hem had­den afge­no­men toen ze hem in de put gooi­den sme­ren ze in met bloed van een vers geslacht bok­je. Zo weten ze hun vader te over­tui­gen dat Jozef gegre­pen is door een roofdier.

Omdat ik tij­dens de stu­die Alge­me­ne cul­tuur­we­ten­schap­pen regel­ma­tig merk dat eni­ge bij­bel­ken­nis wel han­dig is, ben ik maar weer eens met dit ‘boek der boe­ken’ begonnen.

Jozef wordt door zijn broers ver­kocht (1855), Kon­stan­tin Fla­vits­ky (1830–1866)