Jozef en de vrouw van Potifar — Genesis 39

Omdat ik tij­dens de stu­die Alge­me­ne cul­tuur­we­ten­schap­pen regel­ma­tig merk dat eni­ge bij­bel­ken­nis wel han­dig is, ben ik maar weer eens met dit ‘boek der boe­ken’ begonnen.

Gene­sis 39

We zijn weer terug bij Jozef, de zoon van Jakob die door zijn broers ver­kocht is ter­wijl ze hun vader doen gelo­ven dat Jakob ver­slon­den is door een roof­dier. Inmid­dels is Jakob in Egyp­te waar hij als slaaf werkt voor Poti­far, een hove­ling van de farao en tevens bevel­voer­der van zijn lijfwacht.

Met de hulp van de HEER aan zijn zij­de ver­richt Jakob zijn werk­zaam­he­den naar vol­le tevre­den­heid van Poti­far en krijgt steeds meer ver­ant­woor­de­lijk­he­den als zijn per­soon­lij­ke bedien­de. Het duurt niet lang of Jozef runt de gehe­le huishouding.

Nu is het geval dat de vrouw van Poti­far — ook hier wordt de naam van de vrouw niet ver­meld — zich bij­zon­der aan­ge­trok­ken voelt tot Jozef, die knap en aan­trek­ke­lijk is. Steeds vaker maakt zij avan­ces rich­ting Jozef die daar niet op in gaat, of het niet door­heeft. Wan­neer zij vraagt of Jozef bij haar komt lig­gen — niet dui­de­lijk is waar zich deze scè­ne afspeelt — geeft Jozef aan dat hij het ver­trou­wen van zijn mees­ter (en haar echt­ge­noot) niet kan beschamen. 

De vrouw van Poti­far laat zich ech­ter niet weer­hou­den om door te gaan met haar pogin­gen Jozef in haar bed te krij­gen. Het komt zelfs zover dat op een dag wan­neer Jozef aan het werk is in het huis en er geen ande­re bedien­den of aan­we­zi­gen te beken­nen zijn, de vrouw van Poti­far van de gele­gen­heid gebruik maakt om Jozef bij zijn kle­ren te pak­ken om hem zo haar bed in te trek­ken. Met veel moei­te weet Jozef zich te bevrij­den en vlucht het huis uit, maar wel met ach­ter­la­ting van een kleed dat hij droeg.

Jozef en de vrouw van Poti­far (1512), Lucas van Ley­den (1494–1533)

Uit op wraak voor deze afwij­zing ver­telt de vrouw van Poti­far eerst aan haar bedien­den en later aan haar man dat Jozef (‘die Hebreeuw­se slaaf die jij in huis hebt gehaald’) haar had wil­len over­wel­di­gen en dat zij door hard te schreeu­wen hem heeft weten te ver­ja­gen. Als bewijs laat zij het kleed zien dat Jozef in zijn haast weg te komen zoge­naamd had ach­ter­ge­la­ten in haar slaapkamer. 

Jozef wordt opge­pakt en in de gevan­ge­nis gezet. Daar wordt hij nog steeds door de HEER gehol­pen, en dit­maal is het de gevan­gen­be­waar­der die daar­door inziet dat hij Jozef goed kan gebrui­ken om hem te hel­pen bij het toe­zicht hou­den over de gevan­ge­nen. Ook nu krijgt hij steeds meer ver­ant­woor­de­lijk­he­den. Of de gevan­gen­be­waar­der een vrouw heeft die net als de vrouw van Poti­far zal trach­ten Jozef in haar bed te krij­gen wordt niet ver­meld. Mis­schien later.