The concubine cut into twelve pieces

In The tes­ta­ments van Mar­ga­ret Atwood lezen we (op blz. 77–80) hoe twee jon­ge meis­jes in Gilead (een fic­tief land waar vrou­wen een onder­ge­schik­te rol heb­ben) op school bij­bel­on­der­wijs krij­gen. Belang­rij­ke ver­ha­len of stich­te­lij­ke pas­sa­ges wor­den hen ver­teld tij­dens deze les­sen zon­der dat zij de bij­bel zelf onder ogen krij­gen, want de gevaar­lij­ke kunst van lezen wordt hen niet aangeleerd. 

Een van de ver­ha­len die ze te horen krij­gen en wat voor veel con­ster­na­tie in de klas zorgt, is het ver­haal van ’the Con­cu­bi­ne Cut into Twel­ve Pie­ces’. De bij­vrouw van een man offert zich­zelf op door vrij­wil­lig naar bui­ten te gaan wan­neer een groep man­nen zich ver­za­meld heeft bij een her­berg op zoek naar sek­su­eel genot. Ze wordt de hele nacht door­lo­pend ver­kracht en over­leeft het niet. Een dap­pe­re en nobe­le daad, vol­gens een van de vrou­we­lij­ke leerkrachten. 

Ik vond het, net als de jon­ge meis­jes in de klas, een gru­we­lijk ver­haal maar wist niet in hoe­ver­re dit ver­teld werd om de meis­jes dui­de­lijk te maken wat hun posi­tie in de samen­le­ving van Gilead was, of dat het daad­wer­ke­lijk een ver­haal in de bij­bel was. Inmid­dels ben ik al heel wat ont­hut­sen­de voor­beel­den tegen­ge­ko­men tij­dens het lezen van Gene­sis, dus ik ver­baas me ner­gens meer over. Ik dacht even dat het hier een pas­sa­ge uit Gene­sis 19 betrof, waar de gas­ten van Lot in Sodom ook belaagd wor­den door een groep man­nen. Lot biedt dan zijn doch­ters aan als com­pro­mis, maar de gas­ten (enge­len in dit geval) grij­pen in voor­dat het zover kan komen.

Omdat er helaas geen ver­wij­zing te vin­den was waar dit dan wel in de bij­bel te vin­den zou zijn, deed ik ver­der geen moei­te meer om het op te zoeken.

Van­daag las ik (op blz. 302–304) hoe de twee meis­jes, inmid­dels een stuk ouder, toe­gang heb­ben tot de bij­bel (en ook in staat zijn om te lezen) en waar het betref­fen­de ver­haal te vin­den is: Rech­ters 19–21. Van­daar dat ik het niet her­ken­de. Tot nu toe ben ik slechts gevor­derd tot twee­der­de van het boek Gene­sis, en het boek Rech­ters komt pas veel later in het Oude Tes­ta­ment voorbij.

Maar ik zocht het op, net zoals de jon­ge vrou­wen gedaan had­den. Het blijkt nog veel gru­we­lij­ker te zijn dan gedacht. En er is geen spra­ke van opof­fe­ring, eer­der een ach­te­loos gebaar om vrou­wen als een stuk vlees voor de hon­ge­ri­ge leeu­wen gooien. 

Lees zelf maar: 

Ter­wijl de rei­zi­ger en zijn gast­heer genoeg­lijk aan de maal­tijd zaten, lie­pen de man­nen van de stad bij het huis te hoop. Deze onver­la­ten bons­den op de deur en rie­pen tegen de oude heer des hui­zes: ‘Laat die gast van u naar bui­ten komen, we wil­len hem nemen!’ De gast­heer ging naar bui­ten en zei tegen hen: ‘Vrien­den, bega toch geen schand­daad. Zoiets kun­nen jul­lie niet doen: deze man is bij mij te gast! Ik heb hier mijn doch­ter, die nog maagd is, en de bij­vrouw van mijn gast; laat me die naar bui­ten stu­ren. Neem hen maar en doe met hen wat jul­lie wil­len, maar doe deze man hier zoiets schan­de­lijks niet aan.

Rech­ters 19
Bron onbe­kend, waar­schijn­lijk Parijs, ca. 1244–1254

De bela­gers gin­gen daar niet op in, maar toen de Leviet zijn vrouw de straat op duw­de, naar hen toe, ver­kracht­ten en mis­bruik­ten ze haar de hele nacht lang. Pas bij het eer­ste och­tend­glo­ren lie­ten ze haar gaan. Ter­wijl het lang­zaam licht werd, sleep­te ze zich naar het huis waar haar man te gast was. Voor de drem­pel viel ze neer. Toen haar man die och­tend bij de eer­ste zon­ne­stra­len de deur open­de en naar bui­ten ging om zijn reis te ver­vol­gen, zag hij zijn vrouw daar lig­gen, haar han­den uit­ge­strekt naar de drem­pel. ‘Sta op,’ zei hij tegen haar. ‘Kom, we vertrekken.’ 

Rech­ters 19
Bron onbe­kend, waar­schijn­lijk Parijs, ca. 1244–1254

Maar er kwam geen ant­woord. Hij til­de haar op de ezel en ver­trok naar zijn woon­plaats.
Thuis­ge­ko­men nam hij zijn mes en sneed het lichaam van zijn vrouw in twaalf stuk­ken; naar elk stam­ge­bied van Isra­ël stuur­de hij een stuk. En ieder die het zag zei: ‘Zoiets is nog nooit gebeurd! Nog nooit heb­ben we in Isra­ël zoiets mee­ge­maakt, van­af de uit­tocht uit Egyp­te tot op de dag van van­daag. Dit kun­nen we niet toe­staan. We moe­ten ons bera­den en beslui­ten wat we zul­len doen.’

Rech­ters 19
Bron onbe­kend, waar­schijn­lijk Parijs, ca. 1244–1254

Het onder­schrift in de bij­bel bij deze pas­sa­ge is ‘Het gast­recht geschon­den in Gibea’. Tja, dat was natuur­lijk ook heel erg schokkend.