Jozef verkoopt graan in Egypte — Genesis 42

Omdat ik tij­dens de stu­die Alge­me­ne cul­tuur­we­ten­schap­pen regel­ma­tig merk dat eni­ge bij­bel­ken­nis wel han­dig is, ben ik maar weer eens met dit ‘boek der boe­ken’ begonnen.

Gene­sis 42

Graan­schaars­te is van alle tij­den en toen in Kanaän de voor­raad op begon te raken riep Jakob zijn zonen bij zich om te bespre­ken wat ze hier­aan kon­den doen. Ze beslui­ten dat er niets anders op zit dan af te rei­zen naar Egyp­te waar vol­doen­de graan te koop is. Tien van Jakobs zonen ver­trek­ken met ezels en geld­zak­ken, alleen de jong­ste zoon Ben­ja­min blijft ach­ter bij zijn vader omdat Jakob bang is dat hem iets over­komt — want hij weet niet beter dat zijn zoon Jozef om het leven is geko­men door wil­de dieren. 

Wan­neer de broers in Egyp­te zijn aan­ge­ko­men gaan ze op zoek naar de plek waar het graan wordt ver­kocht. De ver­koop vindt plaats onder toe­zicht van Jozef. Hij her­kent met­een zijn broers, maar omge­keerd is dat niet het geval. Zon­der hen op de hoog­te te bren­gen van hun fami­lie­ban­den ver­wijt hij hen spi­on­nen te zijn die pro­be­ren uit te zoe­ken wat de zwak­ke plek­ken van Egyp­te zijn. Ondanks de tegen­wer­pin­gen van zijn broers dat ze met goe­de bedoe­lin­gen zijn geko­men blijft hij bij zijn stand­punt en laat hen opsluiten.

Jozef ver­koopt graan in Egyp­te (1655), Bart­ho­lo­meus Breen­bergh (1598–1657)

Na drie dagen geeft hij hen de keu­ze om een van hen ach­ter te laten als gij­ze­laar ter­wijl ze met graan mogen terug­rei­zen naar Kanaän. Wel moe­ten ze dan met hun jong­ste broer Ben­ja­min terug­ko­men naar Egyp­te. Alleen dan zal het dui­de­lijk zijn dat ze geen spi­on­nen zijn — iets waar­van mij de logi­ca ont­gaat. De broers stem­men toe. Ze den­ken dat deze situ­a­tie een straf is voor wat ze hun broer Jozef (die ze nog steeds niet her­ken­ne) heb­ben aangedaan. 

Sime­on wordt als gij­ze­laar aan­ge­we­zen en Jozef geeft zijn die­na­ren opdracht om de man­den met graan te vul­len. Onder­weg naar Kanaän merkt een van de broers dat zijn zak met geld nog in de mand zit. Ze zien dat als een slecht teken. Een­maal thuis ver­tel­len ze hun vader Jakob wat er voor­ge­val­len is. Pas dan valt hen op dat ook in alle ande­re man­den de geld­bui­dels terug­ge­legd zijn. Reden voor Jakob om ook in paniek te raken. Van het voor­stel om Ben­ja­min naar Egyp­te te stu­ren wil hij niets weten. Zelfs niet wan­neer Ruben aan­geeft dat Jakob de twee zonen van Ruben mag doden als hij er niet in slaagt terug te keren met zowel Ben­ja­min als Sime­on. Maar Jakob houdt voet bij stuk en dus gaat er nie­mand terug naar Egypte. 


Geef een antwoord