20220918

Waar ik bang voor was bleef weg. Geen hoofd­pijn bij het opstaan. Alleen een lich­te kater. Ik open­de de gor­dij­nen en zag een regen­boog aan de hori­zon boven de heu­vels die Cluj omrin­gen. Na het ont­bijt namen we afscheid van het kers­ver­se bruids­paar en fami­lie. Een taxi bracht ons naar een hotel in het cen­trum van de stad. Daar besloot ik enke­le uren aan mijn werk­mail te beste­den ter­wijl mijn collega’s op zoek gin­gen naar sou­ve­nir­win­kels omdat het hun laat­ste dag in Cluj was.

’s Mid­dags nam ik con­tact met hen op en hoor­de dat ze inmid­dels op een ter­ras bij hotel Bel­ve­de­re zaten. Samen met de col­le­ga en zijn gezin waar we vrij­dag­avond bij op bezoek waren geweest. Ik trok mijn wan­del­schoe­nen aan en een klein uur­tje later schoof ik aan voor een kop­je kof­fie boven op de heu­vel waar het hotel gele­gen is.

Nadat we ook nog een late lunch genut­tigd had­den, beslo­ten we om het plaat­se­lij­ke open­lucht­mu­se­um te bezoe­ken: The Tran­syl­vani­an Muse­um of Etno­grap­hy. Ik was er nog nooit eer­der geweest. Bij de entree was een klein sou­ve­nirs­win­kel­tje waar nu eens niet Dra­cu­la het alles over­heer­sen­de the­ma was, maar veel tra­di­ti­o­ne­le voor­wer­pen en ook nog eens hand­ge­maakt door loka­le ambachts­lie­den of kunstenaars.

Het park zelf was gro­ten­deels ver­la­ten omdat we rede­lijk laat waren. De slui­tings­tijd was om 18 uur, en wij arri­veer­den rond 17 uur. Het was dus jam­mer genoeg niet moge­lijk om veel van dicht­bij of op ons gemak te bekij­ken. Voor­al bij een klei­ne hou­ten kerk die van­bin­nen hele­maal beschil­derd was had ik wel wat lan­ger wil­len blij­ven. Ik weet dus waar ik een vol­gen­de keer naar­toe moet.

Stipt op 18 uur wer­den we vrien­de­lijk ver­zocht om het park te ver­la­ten. We waren ergens hal­ver­we­ge en via een zij-uit­gang kwa­men we uit bij een pad dat ons terug­bracht naar de par­keer­plaats. Omdat het nog niet don­ker was split­sten we ons in twee groep­jes. Het ene ging de auto opha­len, en met het ande­re (waar ik me bij aan­sloot) lie­pen we naar een nabij gele­gen bos op zoek naar pad­de­stoe­len. Die ble­ken ech­ter al zo goed als alle­maal door de loka­le bevol­king geplukt. Ten­min­ste, de eetbare.

Wat ons ver­teld werd tij­dens de wan­de­ling was dat we door een beto­verd bos lie­pen. Het werd mij niet dui­de­lijk wat nu pre­cies de aard van de beto­ve­ring was, maar wel dat het beter was om haast te maken voor­dat de zon onder zou gaan. Wat me opviel waren de vreemd gevorm­de bomen. En de naar­gees­ti­ge stil­te die er heerste waar­in al het geluid opge­slokt leek te wor­den. Zou­den we dan toch nog graaf Vlad Țepeș tegenkomen?

Toen op 18 september

2015

2010