Sinds ik van de VS terug ben heb ik me voorgenomen om een aantal boeken waar ik al een tijdje mee bezig was nu eindelijk eens uit te lezen. Zo was vandaag Maar dat mag je niet zeggen van Nikki Sterkenburg aan de beurt. Gisteravond was ik al een stuk gevorderd en vandaag helemaal uitgelezen. Wat ik verhelderend vond in het onderzoek van Sterkenburg naar het extreemrechtse activisme is de opdeling van de diverse soorten activisten die zij gaandeweg haar interviews en ontmoetingen is gaan maken [blz. 24]:
- Rechtvaardigheidszoekers: zijn boos op de overheid
- Politieke zoekers: zijn op zoek naar bredere steun
- Spanningzoekers: willen aanvankelijk vooral provoceren
- Sociale zoekers: zijn op zoek naar vriendschap of willen bestaande relaties bestendigen
- Ideologische zoekers: zien hun deelname vooral als een ideologische queeste en ultieme zelfverwezenlijking.
Vervolgens laat zij deze types de revue passeren in drie delen:
- Deel 1: Straatactivisten die schreeuwend vooraan staan
- Rechtvaardigheidszoekers en Politieke zoekers
- Deel 2: Neonazi’s die verlangen naar het verleden
- Spanningszoekers en Sociale zoekers
- Deel 3: Alt-rightaanhangers die online trollen en heimelijk dromen
- Ideologische zoekers
Op deze manier wordt duidelijker wat voor soort activisme bedreven wordt door deze diverse groep activisten, en het brengt Sterkenburg (en ik kan haar naar lezing van het bezoek een heel eind in volgen) tot de volgende conclusie:
[…] wanneer het gaat om een eventuele dreiging van een terroristische aanslag van het kaliber Christchurch (2019), dan maak ik me om de schreeuwers en reldemonstranten niet zo’n zorgen. Het zijn eerder de stille eenlingen in de periferie van de radicaal- en extreemrechtse scen waar ik een zeer onbestemd gevoel bij heb. Die last hebben van politiek ongeduld en die spelen met het idee dat ze namens een grote groep gelijkgestemden geweld moeten gaan gebruiken. Die met het plegen van een aanslag naar een rassenoorlog streven, waarna bestaande sociale structuren omver worden geworpen en een ineenstorting van de samenleving volgt.
p.232
[…]
Nu ik zelf het radicaal- en extreemrechtse landschap heb leren kennen, vrees ik niet meer zozeer de openlijke neonazi’s die in het weekend samen bier drinken. Ik vrees ook niet de jongens die in app-groepen opscheppen over aanslagplannen en wapenbezit […] Ik vrees juist die ene fictieve drieënveertigjarige Ideologische Zoeker. Die weliswaar een hypotheek en een vaste baan heeft, maar die nog steeds droomt van het gedwongen deporteren van migranten, ondertussen schietlessen neemt en verder niet opvalt.

Drie jaar lang volgt journalist en onderzoeker Nikki Sterkenburg ruim veertig radicaal- en extreemrechtse activisten. Ze schuift aan bij neonazi’s met Wehrmacht-helmen in de keuken, interviewt de moskeebezetters van Identitair Verzet en maakt van dichtbij de opkomst van studiegenootschap Erkenbrand mee.
Ze wil weten wie ze zijn, wat ze beweegt en hoe ze te werk gaan. Zeker nu ze niet meer altijd te herkennen zijn aan kale koppen en nazisymbolen, maar juist hun activisme combineren met een baan en een rijk sociaal leven buiten de beweging.
Ze spreekt met hen over hun verleden (‘die oorbellen vond mevrouw Rost van Tonningen maar niks’), het heden (‘ik ben liever extreemrechts dan extreem slecht’) en hun toekomstbeeld (‘het gaat bloedig worden’).
Naarmate ze langer met activisten optrekt hoort ze ook dingen waarvan het niet de bedoeling was dat ze die zou horen. Maar dat mag je niet zeggen is een beklemmende schets van een nieuwe generatie Nederlandse radicaal- en extreemrechtse activisten.