The Latinist — Mark Prins

In 2009 schreef ik een kort, don­ker sprook­je waar­van ik niet (meer) weet of het op dat moment lich­te­lijk geïn­spi­reerd was door het ver­haal van Apol­lo en Dap­hne zoals opge­te­kend door Ovi­di­us in zijn Meta­morp­ho­sen. In ieder geval was ik er zeker mee bekend want al tij­dens mijn mid­del­ba­re school­pe­ri­o­de was ik een groot lief­heb­ber van de Griek­se mythen en sagen. Toch zijn veel van die ver­tel­lin­gen weg­ge­zakt of onder­ge­sneeuwd door al het ande­re wat ik nader­hand gele­zen heb. En daar­om besloot ik voor de zeker­heid er de Meta­morp­ho­sen bij te pak­ken om de pas­sa­ge over Apol­lo en Dap­hne nog eens aan­dach­tig door te lezen toen ik vorig week­end in het boek The Lati­nist van Mark Prins was begonnen.

Apol­lo en Dap­hne (detail), 1622–1625, door Gian Loren­zo Berni­ni (1598–1680)

Zo ren­den ook de god — uit lief­de — en de nimf — uit angst.
Toch is haar ach­ter­vol­ger met zijn vleu­gels van ver­liefd­heid
snel­ler, hij kent geen rust, hij komt steeds dich­ter in de rug
van ’t vluch­tend meis­je, hij­gend in de lok­ken langs haar schou­ders.
Haar krach­ten zijn ten eind, ze ziet doods­bleek, is uit­ge­put
van ’t snel­le gaan, en omziend naar het water van Pen­ei­us
roept ze: ‘Ach, vader! Help me! Een rivier­god heeft toch macht?
Bevrijd me van dit lichaam dat me veel te mooi deed zijn!’

Meta­morp­ho­sen, Boek I, vers 539–546, Ovidius

Deze week las ik het boek van Mark Prins met hor­ten en sto­ten in z’n geheel uit tij­dens mijn ziek­te­ver­lof van­we­ge een voor mijn doen hef­ti­ge griep­aan­val of iets der­ge­lijks. Afge­zien van het iet­wat gefor­ceer­de ein­de en de soms niet hele­maal over­tui­gen­de plot­wen­din­gen, vond ik het een aan­ge­na­me lees­er­va­ring. Hoofd­per­so­nen zijn de Ame­ri­kaan­se stu­den­te Tes­sa Tem­ple­ton en Chris­top­her Eccles, haar stu­die­be­ge­lei­der aan de uni­ver­si­teit van Oxford. Het ver­haal begint als Tes­sa steeds wan­ho­pi­ger wordt dat zij, als suc­ces­vol stu­den­te met een goed proef­schrift alleen maar afwij­zin­gen of totaal geen reac­ties krijgt op haar aan­mel­din­gen bij hoog aan­ge­schre­ven uni­ver­si­tei­ten waar zij haar oplei­ding ver­der wil voort­zet­ten. Tot­dat ze een ano­nie­me mail krijgt die de ver­den­king legt bij haar men­tor die wel­eens niet zo’n posi­tie­ve refe­ren­tie over haar ver­stuurd heeft. 

Tes­sa kan het niet gelo­ven. Dit moet een prac­ti­cal joke zijn. Toch komt ze er gaan­de­weg ach­ter dat het wel dege­lijk Chris­top­her is die haar pogin­gen sabo­teert. In het boek ver­sprin­gen de ver­tel­per­spec­tie­ven van Tes­sa naar haar men­tor en zodoen­de kun­nen we uit zijn mond opte­ke­nen waar­om hij zoveel moei­te doet haar in Oxford te hou­den. Uit pure lief­de. En laat dit nu net het hoofd­the­ma zijn in het proef­schrift van Tes­sa. Want zij heeft zich minu­ti­eus ver­diept in het ver­haal van Apol­lo en Dap­hne en vraagt zich af of het wel ech­te lief­de is wat Apol­lo drijft. In bre­de­re zin kun­nen we dit ook afvra­gen voor de motie­ven van Chris­top­her. Waar gaat lief­de over in obses­sie? Hoe­ver kun je gaan in je lief­de voor iemand die daar dui­de­lijk niet van gediend is? En wat voor Tes­sa boven­al pro­ble­ma­tisch is, waar­om is het Dap­hne die moet boe­ten door zich nood­ge­dwon­gen in een lau­rier­boom te ver­an­de­ren om Apol­lo van haar mooie lijf te hou­den? Zou­den die rol­len niet omge­draaid horen te zijn?

Mark Prins heeft in The Lati­nist deze gelaagd­heid van het Apol­lo en Dap­hne ver­haal en de obses­sie­ve lief­de van Chris­top­her en Tes­sa inge­ni­eus en onder­hou­dend uit­ge­werkt. Zodra het voor Tes­sa dui­de­lijk wordt dat Chris­top­her haar dwars­boomt in haar ambi­ties zet zij alles op alles om aan zijn grip te ont­ko­men. In het geniep ver­trekt ze naar een arche­o­lo­gi­sche opgra­ving in Ita­lië waar ze een bij­zon­de­re ont­dek­king doet die haar repu­ta­tie in de clas­sis­ti­sche uni­ver­si­teits­we­reld in een klap kan ves­ti­gen mocht ze dit tij­dig weten te publi­ce­ren. Chris­top­her is ech­ter op de hoog­te van haar bevin­din­gen en dit alles leidt tot een con­fron­ta­tie tij­dens een con­gres met uit­ein­de­lijk een publie­ke ver­ne­de­ring. Van wie? En hoe het afloopt? Lees het zelf!

Haar klacht weer­klinkt nog, als een star­re stijf­heid haar bevangt:
haar zach­te borst wordt door een dun­ne laag van schors omslo­ten,
haar armen groei­en uit tot tak­ken en haar haar tot loof,
haar voe­ten, eerst zo snel, zijn nu ver­stokt tot tra­ge wor­tels,
haar hoofd wordt kruin. Haar gra­tie is het eni­ge wat rest.

meta­morp­ho­sen, boek I, vers 547–552, ovidius

A con­tem­po­ra­ry reima­gi­ning of the Dap­hne and Apol­lo myth, The Lati­nist is a page-turning explo­ra­ti­on of power, ambi­ti­on, and the intertwi­ning of love and obsession.


Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *