Voor een zondagochtend was ik vroeg wakker. Met m’n ogen dicht en de dekens opgetrokken tot tegen m’n kin bleef ik liggen in de wetenschap dat de wekker mij niet zou wekken. Rond zes uur stond ik naast m’n bed. Met een kop koffie nam ik niet veel later plaats op de bank die uitzicht geeft op de tuin. Niet dat er iets te zien was. Het was nog veel te donker.
In mijn werkkamer zocht ik naar een boek uit de stapel waar ik al mee bezig was. Momenteel lees ik te veel boeken door elkaar en het wordt tijd dat ik er ook eens eentje uitlees zodat de stapel wat kleiner wordt. Het werd De Zwijger. Het leven van Willem van Oranje door René van Stipriaan. Zo bracht ik al lezend het grootste deel van de ochtend door terwijl het allengs lichter werd en het drukker in de tuin werd.
Tussen de buien door ging ik ’s middags weer met een grote emmer de tuin in om de volgende lading walnoten bij elkaar te rapen. Iets minder dan gister maar toch uiteindelijk na ze van de groene schil te hebben ontdaan een volle krat. Na nog wat andere kleine klusjes te hebben gedaan in huis moedigde Inge mij om nog voor de schemering een rondje te gaan rennen. Het was tenslotte droog. En dat bleef het, hoewel ik er flink de pas in moest houden en op het laatst een eerdere afslag naar huis moest nemen dan gepland om de volgende regenbui voor te blijven.



In de avond verder met De Zwijger en niet al te laat naar bed. Morgen weer vroeg op en naar kantoor.
Geef een reactie